oorlogsslachtoffers in de gemeente Renkum oorlogshelden en bijzondere oorlogsgetroffenen

home
Hans Braakhuis

begonnen maart 2020
laatste update: mrt 2024
andere gedeelten over Renkumse oorlogsslachtoffers
inleiding en verantwoording de vele namen
militaire slachtoffers, begraven in de gemeente Renkum oorlogsmonumenten en plaquettes


Het verzet, gevallen voor het vaderland.

Er is geen duidelijke omschrijving van wie men nu bedoelt als je het over het v August Ferdinand Marie Bakhuis Roozeboom (afkomstig uit Canada) was de eerste commando die sinds de oprichting van No. 2 Dutch Troop sneuvelde. In de avond van 19 september 1944 vertrok hij samen met Britse parachutisten en verzetsman H. Beekhuizen in een jeep van hotel ‘Hartenstein’. Het was de bedoeling contact op te nemen met het parachutistenbataljon bij de Rijnbrug in Arnhem.erzet hebt. Lou de Jong heeft een scheiding gemaakt tussen verzet en illegaliteit. Luisteren naar Radio Oranje was al een daad van verzet. Illegaliteit bestond alleen in groepsverband en hulp aan onderduikers.
Er zijn geen websites met lijsten van verzetslieden. Het boek "Het Grote Gebod" geeft wel een vermelding van veel verzetslieden.
Verzetsstrijders, genoemd op het Netwerk Oorlogsbronnen - Nederlandse verzetsstrijders. Johannes Bernardus Theodorus Hugenholtz, predikant, 14-5-1888 Kattendijke - 25-12-1973 Renkum
Piet Rombout, 03-05-1901 Renkum  - 18-03-45 Amersfoort
Bram Streefland, 26-03-1906 Renkum -  08-03-1945 Woeste Hoeve
Samuël Swarts,  26-07-1917 Amsterdam - 20-09-1944 Oosterbeek
Pieter van Vark, militair, 01-05-1886 Den Haag -21-12-1944 Heelsum
Verzetsstrijders, genoemd op de Erelijst van gevallenen 1940 - 1945

Op de Erelijst staan de namen van zo’n 18.000 Nederlanders vermeld die in de gewapende strijd tegen de Duitse of Japanse bezetter, in het verzet, militair, of als bemanning der koopvaardij zijn omgekomen. Een vermelding in de Erelijst, hoeft dus geen erkenning te betekenen. De personen hiernaast worden wel tot het verzet gerekend. Omdat er geen onderscheid is gemaakt in de groep "Koninklijk Nederlands-Indisch Leger en Indisch Verzet", zijn Renkumers die tot die groep worden gerekend, niet genoemd.
Geurt Ansink
Gerrit Hendrik van der Barg
Jan Begemann
Johannes Gijsbertus Böcker
Johan Bosman
Hendrikus Johannes Bernulphus Bouwman
Nicolaas Jacob Arnold van Exel
Leonardus van Heijningen
Herman Holstege
Nicolaas Wilhelm Huibers
Pieter Johannes Kelderman
Karl Ernst Kretzchmar
Rijk van Leijen
Otto Ernst Gelden Graaf van Limburg Stirum
  Gerrit Maas
Petrus Jacobus Rombout
Abraham Streefland
Andere namen, geen slachtoffer, maar overlevenden.

Beppie Abbink - van Barrelo, Apeldoorn -  

Beppie Abbink was een verzetsstrijder. In het voorjaar van 1938 werkte Beppie van Barrelo als bibliothecaresse in Apeldoorn. Daar leert ze Joop Abbink kennen en groeide er een relatie voor het leven. Ze trouwden in september 1943. Zij was met haar verloofde en latere man Joop Abbink betrokken bij verzetswerk voor de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO) en Landelijke Knokploegen (LKP). Tijdens de oorlogsjaren hielp ze haar man en verrichtte koerierswerkzaamheden. Na de oorlog verhuist het gezin in 1969 naar Wageningen.
Oorlogslevens
Oorlogsbronnen
Joop Abbink een pdf van mw drs S.E. Scheepstra
Hans W. Alferink xx - 1-12-1957 Tot 1 sept 1945 was Alferink onderwijzer aan de R.K. Jongensschool in Oosterbeek. Hij woonde destijds aan de Julianaweg 13 in Oosterbeek.

Uitgever van de illegale krant de Zwarte Omroep.

kranten van de Zwarte Omroep op Delpher

Schreef het boek: Waar de Airbornes daalden!. De tragedie van Renkum.

Alferink was al in 1946 secretaris van het Airborne Comité, dat jaarlijks voor de Engelse pelgrims, die hier enkele dagen verbleven, zorgde.
"De ZWARTE OMROEP'; 10 juni '43-18 sept. '44 (I.v. in apr. '45). Oplage 20. Slechts enkele nummers uitgegeven". Deze illegale uitgave werd door de onderwijzer H.W. Alferink begonnen op de dag dat te Oosterbeek de radiotoestellen moesten worden ingeleverd. Uit de landelijke bladen werden artikelen overgenomen. Zelf schreef hij weekoverzichten, commentaren op plaatselijke gebeurtenissen, waarschuwingen en opwekkingen. De twintig exemplaren werden door even zoveel 'leeskringen' te Oosterbeek, Renkum en drie (!) onder 'leden' verspreid. Het laatste nummer van 'DE ZWARTE OMROEP' verscheen op de dag van de luchtlandingen; deze oplage is geheel in handen van de Airborne-troepen geraakt die de exemplaren als souvenir hebben meegenomen. Op 19 september 1944 moest Alferink met zijn gezin naar Ede evacueren met achterlating van al zijn bezittingen. De volgende dag gingen huis en inboedel in vlammen op. Hierdoor was hij enige maanden tot werkeloosheid gedoemd. Zodra hij echter weer de beschikking kreeg over een radio nam hij de uitgave opnieuw ter hand, voornamelijk ten behoeve van de evacués. De aandacht van de Duitsers was echter, zoals uit huiszoekingen bleek, op DE ZWARTE OMROEP gevallen. Daarom werd de naam gewijzigd in DE KLEEFSE KOERIER (nr. 294). De huiszoekingen gingen toch door en Alferink ontsnapte ternauwernood aan een arrestatie. De laatste weken voor de bevrijding werd zijn taak overgenomen door zijn medewerker J. Koch. Na de bevrijding werd de uitgave te Oosterbeek voortgezet onder de oorspronkelijke titel DE ZWARTE OMROEP (in augustus 1945 gewijzigd in DE RENKUMSE KOERIER). bron
Cora Wilhelmina Maria Baltussen, 19 januari 1912 Driel - 18 november 2005 Heelsum

Cora Baltussen (Driel, 19 januari 1912 – Heelsum, 18 november 2005) was maatschappelijk werker. Tijdens operatie Market Garden werd zij contactpersoon voor de Eerste Poolse Onafhankelijke Parachutistenbrigade en verzorgde Baltussen gewonde Poolse militairen. Bron: WO2 Biografieën Netwerk Oorlogsbronnen.

Na de oorlog heeft ze zich ingezet om de Polen van Driel in eer te herstellen. De Polen kregen van de Engelsen de schuld van het mislukken van Market Garden. Na haar overlijden kreeg de Poolse brigade alsnog de Militaire Willemsorde.

Het Overbetuwse deel van de N837, de weg van Schuytgraaf naar Heteren, is naar haar vernoemd: de Cora Baltussenallee.

Oorlogsbronnen
Oorlogslevens
Biografieën WOII
Wikipedia
Polonia.nl
Driel-Polen.nl
Traces of War
Cora Baltussen
Rechts naast Cora Baltussen staat Wladyslaw Kohutnicki
Driekus van den Born uit Renkum

Ontvangt in juni 1947 een oorkonde van het Geallieerde Leger Bestuur wegens geboden hulp in oorlogstijd.
Uit de Renkumse Koerier van 02-07-1946
Boven, Christiaan Frederik, 17 januari 1922 Zwolle - 5 juni 1966 Ede

Ouders:
Gehuwd met Wilhelmina Kleefsman

Verbleef tijdens de Duitse bezetting vaak in het Hemeldal te Oosterbeek.
Twee jonge mannen Chris en Evert die - 23 en 21 jaar oud - hun leven op het spel zetten in hun strijd voor vrijheid en recht. Twee broers die vanaf 1942 een initiërende en leidende rol vervullen in het georganiseerde verzet van wat later zal uitgroeien tot de grootste verzetsorganisatie in Nederland. Eef (verzetsnaam ‘Nico’) komt om in concentratiekamp Neuengamme, op 4 nov 1944. Chris overleeft het concentratiekamp Sachsenhausen ternauwernood en sterft jong aan de gevolgen ervan.(Bron)

Wikipedia
A.J. Doorman, 21- feb 1917

Woonde op Laura in Heelsum ???
documentatiegroep 40 45
Kate Anna ter Horst - Arriëns, 6 juli 1906 Amsterdam - 21 februari 1992 Oosterbeek

Gehuwd met Jan ter Horst, zie hieronder.

Kate ter Horst stond bekend als "de engel van Arnhem' omdat zij in september 1944 bij de - door de geallieerden verloren - Slag bij Arnhem in haar huis, de pastorie van de Hervormde kerk in Oosterbeek tal van gewonde en stervende Britse militairen liefdevol heeft verzorgd en verpleegd. Na de oorlog werd zij draagster van de Engelse "King's Medal for Courage in the cause of Freedom' en "Member of the British Empire'.

Het verhaal van de opvang in de pastorie is verwerkt in de film A Bridge Too Far: Liv Ullmann speelt de rol van Kate ter Horst.

wikipedia
Oorlogslevens
resources.huygens.knaw.nl
oorlogsbronnen
Traces Of War
  • Pelgrimspaden langs goed en kwaad (Zeist 1980).
  • Cloud over Arnhem. Oosterbeek, September 1944 (Oosterbeek 2009 [derde druk]).

    K.A. ter Horst-Arriëns; Saulieu ; basilique Saint Andoche ; pelgrimspaden langs goed en kwaad. Vrij Geestesleven Zeist 1980

Jan ter Horst, 30 januari 1905 Amsterdam -1 augustus 2003 Oosterbeek

Jan ter Horst huwde in 1930 met Kate Anna Arriëns (zie hierboven). In 1936 verhuisde het echtpaar naar Arnhem waar Jan compagnon van een advocatenkantoor werd. Daarna ging men in wonen in de gekochte pastorie van de Oude Kerk aan de Benedendorpsweg. Op 17 september 1944 begon de operatie Market Garden die hun beider leven indringend zou veranderen. Er werd in de pastorie een hulppost van het Rode kruis ingericht. In de 14 vertrekken lagen weldra meer dan 300 gewonden en stervenden. Jan ter Horst, reserveofficier en lid van de ondergrondse, was gids voor de Engelsen en verbleef dus niet thuis. Na de oorlog werd Jan ter Horst waarnemend burgemeester van de gemeente Renkum.

Betrokken bij de oprichting van de Airborne Begraafplaats en het monument de Naald te Oosterbeek.

Jan en Kate ter Horst werden voor hun bijzondere daden in 1944 op 18 december 1980 door de Engelse ambassadeur in Nederland, Sir John Taylor, onderscheiden als Honorary Member of the Most Excellent Order of the British Empire.

oorlogsbronnen
St. Heemkunde Renkum
Oorlogslevens
Traces Of War
"We vervolgen onze rit, steken de Rijn over en rijden langs de Noordelijke oever van de rivier verder Oostwaarts. Onze tocht leidt langs de verwoeste Rijnboorden; eindelijk bereiken we Renkum — eens het rustieke dorpje aan de Veluwezoom, thans een stad waar geen huis meer onbeschadigd is. Telkens moet onze auto uitwijken voor een puinhoop, die een gedeelte van de weg verspert. De burgemeester, de heer Ter Horst blijkt in zijn gemeente geen onderdak meer te hebben kunnen vinden; wij troffen hem aan in wat eens het Oosterbeekse hotel Bilderberg was. In een beneden vertrek, waar toevalligerwijze nog een deur aanwezig is, heeft hij zijn werkkamer ingericht In sommige vensters bevinden zich zelfs nog ruiten. „Soms denk je dat alles doelloos is wat je aanpakt", zegt de heer ter Horst, die een vermoeide indruk maakt. „We missen hier letterlijk alles wat nodig is om enigszins op peil te komen. Renkum heeft het volle pond van het oorlogsgeweld gehad; hier landden bijv. de Geallieerde parachutisten toen de „Battle of Arnhem" begon; zij drongen door tot vlak bij Arnhem en werden teruggeslagen. De toekomst ziet er voor de Veluwezoom uiterst somber uit: onze voornaamste bron van inkomsten vonden wij namelijk in het vreemdelingenverkeer en ik veronderstel, dat weinig vreemdelingen hun vacantie graag temidden van puinhopen en massagraven zullen doorbrengen, met bovendien de kans elk ogenblik op een mijn te kunnen stappen. Vooral die landmijnen vormen een geweldige handicap. U, in het Westen hebt de honger en het water gehad. Zij trokken weg, en er blijven vrijwel geen gevolgen. Maar hier leven in een streek, waarop vrijwel iedere vierkante meter een landmijn kan zitten. Dagelijks gebeuren er ongelukken; de mensen, die op zo'n onding trappen, worden niet meer teruggevonden. Een groot aantal koeien, dat wij onlangs uit Friesland ontvingen, kunnen we hier niet bergen omdat grazen in de uiterwaarden een onmiddellijke slachting betekent. De Moffen moeten de mijnen ruimen, maar ze doen het vrij onverschillig, en zo blijven er nog talloze zitten." uit  De Waarheid van 30-06-1945.
Zuster J. ten Hoope

"OOSTERBEEK RODE KRUIS HULDIGT HELDHAFTIGE VERPLEEGSTER Wij vernemen dat aan zuster J. ten Hoope te Oosterbeek, die op zeer verdienstelijke en moedige wijze haar taak als verpleegster verrichtte in het veldhospitaal op de Tafelberg, tijdens de strijd in de Septemberdagen 1944, het kruis van verdienste van het Rode-Kruis werd toegekend. Op het werk van zuster ten Hoope, die door dokter Van Maanen de ' Florence Nightingale van de Tafelberg werd genoemd, komen we nog nader terug".
Uit de  Arnhemsche courant 31-03-1949
"Nightingale" van de Tafelberg Men kende haar te Oosterbeek als zuster ten Hoope, een vriendelijke, grijze dame, die gaarne nog mensen hielp met raad en daad. Voor al wat gebrekkig was of hulp behoefde stond zij klaar. Zo ging zij haar stille weg, een gaarne geziene gast, omdat haar woord altijd getuigde van optimisme en vertrouwen, een van die eenvoudige, liefdevolle, gelovige vrouwen, die een rijk leven van arbeid voor de lijdende mensheid achter de rug hebben en toch nog de lust behielden een behulpzame hand te bieden. Neen, zij was niet sterk, zij had van haar krachten wellicht te veel gevergd. Tot in September 1944 de oorlog over Oosterbeek losbarstte, doden en gewonden vielen. Toen bleek deze grijze zuster plotseling zeer sterk. Zij was een der eersten, die zich meldde in het als veldhospitaal ingerichte hotel „de Tafelberg", waar dr. Van Maanen de eerste, dappere leider was. Hij was het, die dadelijk begreep welke reserve-krachten in zuster ten Hoope, deze oude, bescheiden dame, aanwezig waren en hij kon haar een taak toevertrouwen, waarvoor misschien jonger en krachtiger zusters teruggeschrokken zouden zijn. Onophoudelijk werden ernstig gewonde en stervende soldaten binnen gebracht, de hulpmiddelen waren primitief in dit provisorisch ingerichte hospitaal. Doch zuster ten Hoope verstond haar taak als verpleegster en als mens. Als verpleegster toonde zij een rustige, deskundige toewijding, als mens wist zij het troostende gebaar te vinden dat lijden verzachtte en aan stervenden vrede gaf. Zo was deze grijze, zwakke vrouw het jonge, sterke voorbeeld voor de anderen. Ook door haar moed. Als kogels door de ramen vlogen, scherven van granaten rondspanten, ging zij haar rustige weg, dapper in haar plichtsvervulling, onbevreesd voor de dood. Dr. van Maanen volgde met bewondering haar werk. Hij had zoveel eerbied voor haar toewijding en dapperheid, dat hij haar de Florence Nightengale van de Tafelberg noemde. Na de bevrijding keerde zuster ten Hoope, de acht-en-zestig jarige, in Oosterbeek terug, grijzer, zwakker. Maar nog altijd met haar gelovig vertrouwen en liefdevolle aandacht voor het leed der mensen. Haar eenvoud en bescheidenheid had nooit naar eerbetoon getracht, zij vond haar beloning in haar werk, doch dr. van Maanen had daar geen vrede mee. Zuster ten Hoope, uitzonderlijke figuur in het Rode Kruiswerk, verdiende een'openlijke hulde. Zij is thans ernstig ziek. Doch ongetwijfeld zal het Kruis van Verdienste, deze hoge onderscheiding van het Rode Kruis, dat haar thans is toegekend, haar in tastbare vorm doen weten dat haar werk niet vergeten is. Zoals dat niet vergeten is door zovele jonge levens, die mede door haar toewijding gered zijn".  Arnhemsche courant 02-04-1949
Hugenholtz, Johannes Bernardus Theodorus, 14 mei 1888 Kattendijke - 25 dec 1973 Renkum bron
Hendrik van den Hul, 25 jun 1906 Wageningen - 18 nov 1978 Renkum

Boswachter te Renkum
Begraven op de Algemene Begraafplaats Onder de Bomen Renkum

Lid van het verzet
Genealogie online
Hendrik Geert de Jonge, 28 dec 1916 Doorwerth - 12  dec 2010 Capelle aan den IJssel

Van deze agent zijn de volgende opleidingsgegevens in Engeland en Schotland bekend: Uitgezonden door: MI6 als marconist: Naam operatie: Admiral. Datum dropping landing:    1943-03-12. Plaats van dropping of landing: Hooghalen. Opdracht was contact te maken met de OD en het Nationaal Comité om een inlichtingendienst te organiseren. Opgepakt op 8 november 1943.

Oprichter van de Spionagegroep Albrecht

Drager van de Militaire Willemsorde en de Britse DSO.

Henk de Jonge
Hendrik Geert de Jonge was een verzetsstrijder. Hij was een Engelandvaarder en later terug in Nederland oprichter van de succesvolle Spionagegroep Albrecht. Toen De Jonge weer terug wilde reizen naar Engeland werd hij gearresteerd en zat de rest van de oorlog in gevangenschap.
MWO Voordracht: "Het zich in de strijd onderscheiden hebben door uitstekende daden van moed, beleid en trouw te bedrijven door: na op 12 maart 1943 as organisator-parachutist in bezet Nederland te zijn neergelaten met de opdracht de militaire berichtgeving uit te breiden en verder op te nemen met het Nationale Comité, voor de militaire berichtgeving een zeer goede organisatie te grondvesten die dank zij zijn leiding en stimulerend voorbeeld vooral in het laatste oorlogsjaar belangrijke inlichtingen aan de Geallieerden kon verstrekken: voorts door, na met grote doortastendheid en beleid deze inlichtingengroep te hebben georganiseerd, te trachten daarvan persoonlijk in Engeland te rapporteren om op gelijke wijze andere groepen te doen oprichten en daartoe op even voortvarende en uiterst stoutmoedige wijze, vergezeld van zes andere Nederlanders, een vijandelijke, bewapende motorsnelboot in de Scheveningse haven te overmeesteren om met dit vaartuig naar Engeland over te steken; hierin echter niet slagende omdat de motoren weigerden. Eindelijk pogen over Frankrijk en Spanje naar Engeland over te steken, waarbij op 1 September 1943 de Pyreneeën door den vijand gevangen werd genomen en na verblijf in enige gevangenissen en concentratiekampen in Duitsland, in 1945 werd bevrijd." Koninklijk Besluit nr. 8

oorlogsbronnen
Oorlogslevens.nl
Englandspiel.eu
TracesOfWar
Wikipedia
Wikiwand
Andreas Wilhelmus Martinus Kop Jansen 1 jan 1921 Renkum - 15 aug 1999 Arnhem

De ouders: Andries Kop Jansen en Maria Catharina Geertruida Meijer .

Maria Catharina Geertruida Meijer was getrouwd met Andries Kop Jansen.
Kind(eren):
    Andreas Wilhelmus Martinus 1921
    Anna Maria Francisca 1921
    Jacobus Gerardus Theodorus 1923
    Wilhelmus Marinus Albertinus 1925
    Jean Suzanna Alphonsus 1927

Andreas was een broer van Jean S.A. Kop Jansen die vermeld is in het overzicht van Renkumse oorlogslachtoffers.

Vanwege Duits onvriendelijke activiteiten in Duitsland en onder Duits beheer vallende buitenlanden (Nederland dus) tot levenslang veroordeeld door de krijgsraad te velde in Amsterdam. Gevangen gezeten in Zuchthaus Rheinbach te Rheinbach, Zuchthaus Streubing .Woonde destijds aan de Joh. van Vlietstraat 88 te Haarlem.

Hij maakte ook de „Dodenmars“ van het Tuchthuis Straubing naar het concentratiekamp Dachau mee, en wist samen met enkele medeoverlevenden in de naweeen daarvan de geallieerde strijdkrachten te bereiken.

Kop Jansen

genealogie online
genealogie online
Arolson Archives (geen link gevonden)
boek: Gevangen Beeld; Jos van der Wedden, 2008, 9789059942257
Henk van de Kraats
Hendrik Wouter van de Kraats    23-08-1915    13-06-1998

De ouders: G. van de Kraats woonden in 1940 op de Paaschberg 6, Oosterbeek

"De gebroeders Henk en Wouter v.d. Kraats, de fietsenmakers van de Paasberg in Oosterbeek (Utrechtseweg in 1999)  in Oosterbeek werkten voor de illegaliteit in de Geheime Dienst Nederland (GDN). Dat was een spionage-organisatie en afsplitsing van de OD (Wouter was in 1940 militair geweest; de gebroeders herinneren zich wel contacten met Woltheze en met Janse en Van Sluys). Hun GDN-contactpersoon was Karel Jansen. Die was tekenaar bij de meubelfabriek Raanhuis, en in de kost bij Jousma aan de Pietersbergseweg. Er is een boek over de GDN, maar over de Veluwezoom vindt men er geen informatie in. In rapporten van de Groep Albrecht wordt de GDN eveneens genoemd.

Kan geen gegevens vinden van Henk vd Kraats.
De gebroeders beperkten zich niet tot werkzaamheden voor de (strikt) geheime GDN, vertelt Henk, maar bemoeiden zich ook wel met ander illegaal werk en onderhielden contacten met de LO-groep in Oosterbeek. Voor de GDN namen ze militaire verkeersbewegingen (tellingen) op langs de Amsterdamseweg bij West-End (met de fiets en dan in de berm zittend) en ook wel bij Schoonoord in Oosterbeek. Zijn broer ontdekte dat de Duitse veldmaarschalk Model kort voor de Slag om Arnhem in Oosterbeek was gearriveerd. Wouter liep met een smoesje over onderhoud gewoon door de wacht heen. Ze waren ook een keer bij spoorwegsabotage betrokken. Voor Jan Spreij heeft hij eens een onderduikplaats geregeld. Samen met Job Schut en diens broer (Kabeljauw en Hoge Oorsprong) hadden zij oude Amerikaanse personenauto's op enkele plaatsen in de grond gegraven (Laag Wolfheze en Hoge Oorsprong en ook één in de achtertuin van v.d. Kraats). Ze boden onder de grond een goede schuilplaats. In september 1944 sloten de gebrs. v.d. Kraats zich met diverse andere Oosterbeekse jongemannen aan bij het Oranjebataljon in Oosterbeek. Daama (in de evacuatietijd) maakten zij deel uit van een KP-groep in de omgeving van Putten en de Noord-Veluwe". Uit: Cor Janse; Blik Omhoog; pagina 1324
Oranje bataljon
Derk Bernard Mans, - 6-3-1963 Heelsum

Geboren in 1904 te Batavia ( zijn vader was een KNIL officier) vanaf 1914 in Nederland naar school gegaan, in 1930 getrouwd. Hij heeft gewerkt voor Shell en op Java gewoont. Later is hij weer in Nederland gaan wonen. Hij had in 1940 vier kinderen. In 1941 stak hij de grens over naar België en toen ging hij naar Frankrijk, met de intentie zich aan te sluiten bij de geallieerden. In Nederland was zijn verzetswerk te gevaarlijk geworden. Hij wilde naar Zwitserland maar werd in Frankrijk vastgezet voor twee weken. Daarna ging hij opnieuw illegaal naar Frankrijk met de trein. Bij de spaanse grens kwam hij weer voor moeilijkheden te staan. Daar was een heel pension vol met Nederlandse vluchtelingen. Zijn broer in Curacao regelde toen dat hij naar Curacao kon gaan. Dat lukte, maar hij ging niet naar Curacao, maar naar Engeland, in de zomer van 1942. Uiteindelijk kwam hij naar Nederland terug als onderdeel van het militair gezag, als inspecteur vanwege zijn achtergrond als ingenieur. Eenmaal terug in Nederland kenden zijn kinderen hem nauwelijks.
Getrouwd:  Ir. D. B. MANS en A. C. TRIEBART. Tjepoe (Java), 24 Oct. 1930

De Heer en Mevrouw D. B. Mans  - Triebart geven hierbij kennis van de geboorte van hun dochter, Annemarie .Wilhelminaweg 4, 15 Februari 1933. Tjepoe

Burgelijke stand:. geboren Van 14—20 Mei 1936. Geboren: Willemina, dochter van v. D. B. Mans en A C. Triebart, Heelsum

mevr. Mans, geb. Triebart. Heelsum, 15 Jan 1938. bevallen van een dochter Elizabeth

Bij vonnis der arrondissementsrechtbank te Arnhem dd. 2 Januari 1947 is het huwelijk van Anna Carolina Triebart en Derk Bernhard Mans, beiden wonende te Renkum, door echtscheiding ontbonden verklaard. Tiel, 14 Februari 1947. De Procureur van Eischeres, (1459/6) Jhr. Mr. E. J. J. van Lidth de Jeude.

Woonvergunning Oorlogsbronnen
Elly Nauta - Moret, 2 mei 1917 Den Haag - 31 dec 1960 Oosterbeek

Elly was een Engelandvaarder. Ze was actief in het verzet in Leiden. Nadat haar vader werd opgepakt besloot Nauta-Moret naar Engeland te vluchten. Aan het eind van de oorlog (1944) werd ze in België actief voor het Vrijwillig Vrouwen Hulpkorps.
Oorlogslevens
Wikipedia
Scheveningen Haven
Oorlogsbronnen
Gerrit Lourens, 1 feb 1879 - 14 jan 1969

Brood- en banketbakker te Renkum
Gedenkboek Verzetsherdenkingskruis
Lid van het verzet

Begraven op de begraafplaats Harten, Renkum
Jan Peelen
Renkum 9 december 1910 - Krommenie 21 april 1997.

Jan Peelen is het vijfde kind van acht, van Jan Peelen (1877-1963) en Grietje van den Brink (1876-1958). Vader was brandstoffenhandelaar, landbouwer en veehandelaar van beroep. Men woonde destijds op de Brinkerweg 2, tegenwoordig de Europalaan 98.
Jan Peelen is 34 jaar als de Duitsers ons land bezetten. Als de bewoners van Renkum op 1 oktober 1944 moeten evacueren, krijgt Jan van de Duitsers een Ausweis om in Renkum te kunnen blijven. Dit vanwege de koeien op de boerderij.

Jan Peelen
Jan Peelen, drager van de Militaire Willems-Orde.

Jan Peelen (Renkum 1910 – 1997), volgens Zaanwiki de enige Zaanse “drager van de Militaire Willemsorde. De Militaire Willemsorde is bedoeld voor militairen. En bij hoge uitzondering heeft de burger Jan Peelen er ook een ontvangen. Er zouden in Nederland slechts 17 burgers zijn die deze hoge onderscheiding na 1940 ontvingen. Jan Peelen, een boerenzoon, zag kans op 22 oktober 1944 een groep van 138 Engelsen, voornamelijk Airbornes die tijdens de Slag bij Arnhem waren ingesloten, door de Duitse linies en over de Rijn te smokkelen. De Britse koning George VI verleende Jan Peelen de Medaille van de Koning voor Moed.

Peelen woonde aan het begin van de jaren ’60 in Krommenie. Het adres was Albert Schweitzerstraat 26. Zijn huis had een opvallende steen, met een melkende boer met als tekst daarboven: ’t Begon onder“. Die steen is intussen verdwenen. In het adresboek van de Zaanstreek, staat ook zijn beroep vermeld: Afdelings chef. Peelen zou ook lid van de gemeenteraad van Krommenie zijn geweest namens een van de christelijke partijen, maar informatie daarover ontbreekt (bron).

Jan Peelen werd benoemd in de Militaire Willemsorde in 1949 en de medaille werd opgespeld door prins Bernhard in 1952. De Britse koning George VI verleende Jan Peelen de Medaille van de Koning voor Moed tijdens het verdedigen van de Vrijheid die op 20 oktober 1952 in 's-Gravenhage werd uitgereikt.

Jan Peelen werd ook gedecoreerd met het Oorlogsherinneringskruis met de gesp Krijg te Land 1940-1945, het Verzetsherdenkingskruis, het Mobilisatie-Oorlogskruis en het Ereteken voor Orde en Vrede met vier gespen voor vier jaar dienst in Indië.

Drager van het Verzetshederkeningskruis.

Uit de Staatscourant van januari 1950: "ONDERSCHEIDINGEN. Bij K. B. is: benoemd tot ridder der 4de klasse der Militaire Willemsorde .... de als zodanig tijdelijk aangestelde sergeantoorlogsvrijwilliger J. Peelen te Renkum". "De sergeant J. Peelen bracht bij de evacuatie van Renkum in levensgevaar een afdeling afgesneden Britse troepen achter de frontlijn. Hij voorzag tweehonderd man van wapens en uitrusting, waarbij hij twintig maal met een bakfiets langs een Duitse commandopost moest".

Peelen Renkum

De Britse Ambassadeur, Sir Nevile Butler, speldt de King's Medal for Courage in the Cause of Freedom op de borst van de heer J. Peelen uit Renkum. De heer C. O. Driessen uit Maastricht (derde van links) ontving de King's Medal for Service in the Cause of Freedom. Verder werden onderscheiden de heer R. Darrel Wilson en commander W. E. J. Eames (vierde en vijfde van links)

In december 1945 gaat Jan in dienst als oorlogsvrijwilliger bij het 10de regiment infanterie. Hij wordt in 1946 bevorderd tot korporaal in Nederlands-Indië en in 1947 tot sergeant. In 1952 ontslagen uit de militaire dienst. Daarna werkzaam als expediteur.

Jan Peelen is in 1950 te Emmen gehuwd met Jeltje van Hoving (1915 - 1993). Er zijn 3 kinderen uit dit huwelijk.
Jan Peelen is rond 1960 naar Zaandijk verhuisd, hij is begraven in Krommenie. Zijn graf is intussen geruimd.
In Renkum is er sinds november 2000 een Jan Peelen plantsoen. Een doodlopend zijstraatje van de Kerkstraat.

Jan Peelen
ps op meerdere sites is helaas te lezen dat Jan Peelen op 22 april zou zijn overleden.

Het boek 'Het begon onder melkenstijd' uit 1955 is een must voor liefhebbers van oorlogsverhalen. De avonturen van Jan Peelen tijdens de laatste periode van de 2de Wereldoorlog zijn beschreven door een oudere broer van Jan: Gerrit Jacob Peelen (1905 - 1966). Er zijn vele herdrukken (22 of 30 stuks) verschenen.

Wikiwand

Wikipedia

Cees Haverhoek (2008). Get'em out: Pegasus I en II. Ede: 2008; p.158.

De Gelderlander: Bed and Breakfast wil heldenverhaal van Jan Peelen levend houden.

Boerderij van Peelen. Brinkweg 2a, tegenwoordig Europalaan 98 te Renkum.

In zijn woning aan de Molenweg hebben we de schrijver (HB bedoeld wordt de hoofdpersoon) van ,,'t Begon onder melkenstijd" een bezoek gebracht. Toen Z.K.H. Prins Bernhard Maandagmiddag om twee uur arriveerde, zo vertelde Peelen ons, stonden op het plein van de Dumoulinkazerne te Soesterberg zes compagnieën van de kaderschool te Harderwijk en de militaire kapel uit Vught opgesteld onder bevel van generaal De Jager. Na inspectie werd de ban geopend en de ridders en anderen, die een onderscheiding zouden ontvangen werden door de Prins toegesproken. Van allen werden de motiveringen afzonderlijk opgelezen. De Prins nam daarop de eed af, spelde de ridderorde op de borst, waarna de ridderslag volgde. Jan Peelen is Ridder der 4de klasse der Militaire Willemsorde. De tijdelijk aangestelde sergeant-oorlogsvrijwilliger is onderscheiden voor uitstekende daden van moed, beleid en trouw.

Zie ook boeken.
Ploeg, George Hendrik Van der, 26 oktober 1889 Vlissingen - 9 juli 1942 Utrecht

Begraven op de begraafplaats Oosterbeek Zuid
Oorlogsgraven Stichting
Bernard Daniël (Ben) Smeenk 11.augustus 1908 Enkhuizen - 8 september 200 Amsterdam

Zoon van Christiaan Smeenk (1880-1964) die we kennen van de ARP, de CNV en Arnhems gemeenteraadslid, c.q. wethouder.

Ben Smeenk was lid van de gereformeerde kerken in Nederland. Hij studeerde theologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. In 1935 volgde hij zijn oudere broer op als predikant in Blokzijl. In 1943 accepteerde Smeenk een beroep van de Gereformeerde Kerk Renkum - Heelsum. Hij werkte hier van 27.6.1943 tot 1.11.1948.

Einde juni 1943 kwam ds. B.D. Smeenk van Blokzijl naar Renkum. Al tijdens zijn intrede op 27 juni sprak hij duidelijke taal aan het adres van de bezetter. Bij de intrededienst was burgemeester Talsma officieel aanwezig. Smeenk gaf er de voorkeur aan om overheidsdienaren te vermanen eerder af te treden dan mee te werken aan onrechtmatige daden. Welke overheid wil je gehoorzamen? Zijn luisteraars voelden dat de nieuwe dominee het niet bij woorden zou laten. Onmiddellijk pakte hij het verzetswerk op. Aan de uitbouw ervan gaf hij een enorme stimulans. De pastorie aan de Molenweg werd een pleisterplaats en doorgangshuis. Zij die op de vlucht waren om aan de greep van de Duitse horden te ontkomen, vonden van hieruit een veilige plaats.
  Bijna elke preek was afgestemd op de bezettingssituatie. Er was een vurig gebed voor de "geest van angst" en voor de vrijlating van de gevangenen, en bad voor hun bereidheid om hun leven te riskeren omwille van gerechtigheid en medemensen.

Voor zijn aankomst had het Renkumse verzet moeite om voldoende schuilplaatsen te vinden, daarna werd het een stuk eenvoudiger. Smeenk zelf gaf prioriteit aan het onderbrengen van Joden. Hierdoor kwam hij zelf in botsing met de lokale LO-leider Johan Snoek, hoewel Snoek het later met Smeenk eens was in zijn boek uit 1992. (Soms moet een persoon kleur bekennen: Kok: Kampen, zie pagina 79). Smeenk bood zelf ook onderdak aan Joodse mensen. Van januari 1944 tot het einde van de oorlog, verbleef mw. Stella Ricardo bij de familie Smeenk. Er was een schuilplaats voor haar achter een boekenplank in de studeerkamer.

Volgens zoon Chris Smeenk betrok ds. Smeenk joodse onderduikers (vooral kinderen) via Johannes Boogaard uit de Haarlemmermeerpolder. Deze joden kwamen vooral uit Amsterdam en Rotterdam.

Uit: Overzicht van predikanten die Joden hielpen: "Door ds. Bernard Daniel (Ben) Smeenk (1908-2002) werden vanaf 1943 tientallen joden ondergebracht in Renkum-Heelsum. Smeenk gaf bij het zoeken van huisvesting prioriteit aan de joden, ‘want wie naar Duitsland moet gaan als militair, arbeider of student, gaat wel een onzekere toekomst tegemoet, maar dat is niet zo erg als het lot van de joden, want dat is verschrikkelijk”. ... “Dankzij de invloed van ds. Smeenk werd het gemakkelijker, onderduikers in Renkum te plaatsen. Hij zelf begon op grote schaal Joden onder te brengen bij leden van onze gemeente. De LO zorgde voor de benodigde bonkaarten. Al gauw had hij er 80 (als ik me goed herinner) nodig en hij kreeg ze”. Volgens zijn zoon Chris Smeenk betrok ds. Smeenk joodse onderduikers (vooral kinderen) van Johannes Boogaard uit de Haarlemmermeerpolder. ... De jaren te Renkum-Heelsum, met name de oorlogsperiode, waren in menig opzicht een hoogtepunt. Tijdens de intreedienst (27 juni 1943), waarin ambtshalve ook de burgemeester aanwezig was, vermaande hij de overheidsdienaren liever af te treden dan mee te werken aan daden van onrecht. Bijna iedere preek was afgestemd op de bezettingssituatie. Vurig werd gebeden om het afleggen van de ‘geest van vreesachtigheid’ en om vrijlating van de gevangenen waarbij gedankt werd dat deze bereid waren geweest hun leven op het spel te zetten ter wille van de gerechtigheid en de medemens. Het woord ging samen met de daad. Van tientallen huizen te Renkum-Heelsum gingen deuren open (ook die van de pastorie uiteraard) en vond de joodse vluchteling een schuilplaats als onderduiker, dankzij Smeenks inspanning en overtuigingskracht. Eén van zijn uitspraken in die tijd was, met verwijzing naar het verhaal van de drie mannen in de brandende oven: “God is bij machte ons te beschermen; maar zelfs indien niet, we zullen het afgodsbeeld niet aanbidden (Daniël 3: 18). Als ‘oom Ben’ was hij adviseur van een knokploeg inzake van ethische aard. De herinnering aan het mislukken van een poging om een groep joodse kinderen te Arnhem te redden is een levenslang trauma gebleven” (Johan M. Snoek)".
Het echtpaar Smeenk ontving op 20.3.1980, samen met (schooon)moeder Tannetje Knap-Dronkers (geboren 1878, echtgenote van de schilder Gerrit Willem Knap, 1873-1931) de Yad Vashem - onderscheiding omdat zij onderdak hadden geboden aan Stella Ricardo.

Door ds. B.D. Smeenk werden vanaf 1943 tientallen joden ondergebracht in Renkum en Heelsum. Smeenk gaf bij het zoeken van huisvesting prioriteit aan de joden, ‘want wie naar Duitsland moet gaan als militair, arbeider of student, gaat wel een onzekere toekomst tegemoet, maar dat is niet zo erg als het lot van de joden, want dat is verschrikkelijk”. "Dankzij de invloed van ds. Smeenk werd het gemakkelijker, onderduikers in Renkum te plaatsen. Hij zelf begon op grote schaal Joden onder te brengen bij leden van onze gemeente. De LO zorgde voor de benodigde bonkaarten. Al gauw had hij er 80 (als ik me goed herinner) nodig en hij kreeg ze”. Uit: Soms moet een mens kleur bekennen; van Snoek.

De jaren te Renkum en Heelsum, vooral de oorlogsperiode, waren in menig opzicht een hoogtepunt. Het woord ging samen met de daad. Van tientallen huizen te Renkum en Heelsum gingen deuren open en vond de joodse vluchteling een schuilplaats, dankzij de inspanning van Smeenk. Als ‘oom Ben’ was hij adviseur van een knokploeg aangaande ethische zaken. De herinnering aan het mislukken van een poging om een groep joodse kinderen te Arnhem te redden is een levenslang trauma gebleven.

Hoeveel zonen en dochters van het "oude volk" hij gered heeft van de concentratiekampen is onbekend gebleven. Ds. J.M. Snoek schrijft later in een brief van maart 1988 dat het getal dichter bij de 100 dan bij de 50 ligt. Een maand voor de komst van ds. Smeenk waren alle mannen van 18-35 jaar opgeroepen voor de vijand te gaan werken. Smeenks overredingskracht niet te zwichten voor het goddeloze nazisme heeft zeer velen weerhouden aan deze oproep gehoor te geven. Zijn naaste medewerkers waarschuwden hem dikwijls voor het grote gevaar dat hij naar zich toe trok. Maar iedere schijn van vrees wuifde hij weg. God had een wachter voor zijn deur gezet, was zijn antwoord. Najaar 1943 startte hij samen met zijn vrouw Josina Knap het jeugdwerk opnieuw. Het Duitse verbod negeerde hij, zoals hij alles afwees wat tegen zijn overtuiging inging. Smeenk stond als een rots in de branding, de zwakken vermanend de geest van vreesachtigheid geen kans te geven. Smeenk wilde niemand verliezen. De gemeente groeide samen tot een hechte eenheid.

De vrijmaking die in 1944 kerkelijk Nederland in beroering bracht, ging de kerkdeuren voorbij. Toen de kerkelijke broedertwisten op haar hoogtepunt waren, moest de gehele Veluwezoom evacueren. Op dat moment was er voor allen maar één axioma: het behoud van lijf en goed.

"Na de Slag bij Arnhem in september 1944 werd Renkum frontgebied en daarom werden alle inwoners gedwongen geëvacueerd. Smeenk week aanvankelijk uit naar Bennekom. De verzetsman Jaap Spruijt haalde hem over naar Veenendaal te komen, aangezien de eigen predikant Dirk van Enk sinds de april- mei stakingen uit 1943 zat ondergedoken. Smeenk nam verschillende joodse onderduikers mee vanuit Renkum : Uit Geschiedenis van de Joodse gemeenschap in Stichts en Gelders Veenendaal. 2001, p.280-281.

De pastorie in Renkum was onbewoonbaar. Men kon tijdelijk terecht in villa Martha, naast de kerk. Smeenk verhuisde naar deze woning die daarna als pastorie in gebruik werd genomen.

Een jongeman in Renkum, zoon van een winkelier, Johan M. Snoek, die ''kerkverlater'' dreigde te worden, kwam onder de indruk van de inzet van Smeenk voor joden en voor hen die hen hielpen. Hoeveel zonen en dochters van het “oude volk” hij gered heeft van de concentratiekampen is onbekend gebleven. Johan M. Snoek schrijft later in een brief van maart 1988 dat het getal dichter bij de 100 dan bij de 50 ligt. Meer over J.M. Snoek, elders op deze pagina

Na de oorlog stond Smeenk nog twee jaar op de kansel in Renkum, Heelsum.
Na de afscheidspreek van ds Smeenk op zondag 2 februari 1947 vertrok de dominee, op donderdag 6 februari 1947, per 'Johan van Oldenbarneveldt' van de Stoomvaartmaatschappij Nederland, richting (toenmalig) Nederlands Indië. Dit gebeurde nadat hij vrijwillig - maar vanzelfsprekend wel in overleg Ger. Kerkenraad Renkum-Heelsum, gehoor had gegeven aan een oproep van de synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland aan predikanten, of zij bereid waren om een jaar (het werd voor vader overigens anderhalf jaar) te werken onder de 'verstrooide gereformeerden' in Indië. De herderlijke taak was gelegen op het eiland Borneo (Kalimantan) en zeer wijde omgeving, zelfs inclusief het eiland Tarakan, dat alleen per watervliegtuig was te bereiken. Vestigingsplaats werd Balikpapan.

Het achterblijvende gezin is in huize 'De Boom' aan de Utrechtseweg 122 te Renkum blijven wonen tot eind april 1947. Het gezin verhuisde daarna naar een twee onder een kapwoning in Heelsum. In de buurt van het Hotel Klein Zwitserland.

Na zijn terugkeer uit Indië in juli 1948 heeft Smeenk per 16 januari 1949 een nieuwe synodale taak aanvaard, met als vestigingsplaats Amsterdam.  Met als speciale taak zending onder joden. In de zomer van 1949 verhuist het hele gezin naar Amsterdam.

In 1961 werd hij predikant in de christelijke leefgemeenschap Nes Ammim (Tiberias) in Israël, waar hij tot zijn emeritaat in 1972 bleef. Vanuit Nes Ammim mocht van de Israëlische regering geen zending worden bedreven. Smeenk was daar tegen. Hij zei: "Hoe kan een christen nu zwijgen over de enige Naam?" Na zijn terugkeer in Nederland ging Smeenk in Amsterdam wonen.

Het echtpaar Smeenk ontving op 20.3.1980, samen met (schooon)moeder Tannetje Knap-Dronkers (geboren 1878, echtgenote van de schilder Gerrit Willem Knap, 1873-1931) de Yad Vashem-onderscheiding omdat zij onderdak hadden geboden aan Stella Menco-Ricardo (1926- ). bron

“Sandor Baracs (1900-2002), alias Ome Piet, was een vriend van de familie Vleeschhouwer en hij slaagde erin hen uit de Hollandsche Schouwburg te Amsterdam te laten ontsnappen. Met behulp van dominee Schminck uit Arnhem vond Ome Piet aparte schuiladressen voor de hele familie”. Lit. Yad Vashem, 512.

Dominee Smeenk is begraven op de begraafplaats ‘Zorgvlied’ te Amsterdam.

Rescue Story
Smeenk, Bernard Daniel & Josina Anna (Knap) Knap, Tannetje (Dronkers) Reverend Bernard Smeenk lived with his wife, the painter Josina Smeenk-Knap, and their four young children at the parsonage of the Reformed community in Renkum, Gelderland. Josina’s mother, Tannetje (Tanna) Knap, also lived with them. During the war, the parsonage was a center of armed resistance. If fugitives had to be moved to another underground address, the Resistance people could always place them with the Smeenks, even without notice. Reverend Smeenk received 80 food coupons from the local head of the LO, for the Jews hiding with him. Stella Ricardo was one of the Jews hiding with the Smeenks. She was the youngest of three daughters of a Portuguese Jewish family who had lived in the Jewish quarter of Amsterdam before the war. She found a permanent shelter at the Smeenks’ home in Renkum in January 1944. Stella slept in the study, where the Smeenks built a special hiding place for her in the bookcase. During the day, she helped out with the children, including a fifth child born to the Smeenks just before the Battle of Arnhem. In late September 1944, Stella moved, together with the family, to Veenendaal, Utrecht, where she stayed until May 1945. After the war, Reverend Smeenk continued to take a great interest in the Jewish people. On March 20, 1980, Yad Vashem recognized Reverend Bernard Daniel Smeenk, his wife, Josina Anna Smeenk-Knap, and his mother-in-law, Tanna Knap-Dronkers, as Righteous Among the Nations.

"Toen bv. Renkum een nieuwe Geref. predikant kreeg, Oom Ben, won het verzet er door diens krachtige houding, zowel op de kansel als in de praktijk van het leven, direct aan betekenis. Hij werd al spoedig de Jodenspecialist voor Renkum en Heelsum, zoals Klaas dit werd voor Wageningen. Het aantal "amelekieten" steeg onder zijn "staan" in Renkum tot ver over de honderd. Hij stelde een speciale onderduikerscatechisatie in en in zijn preken legde hij zijn gemeenteleden het vuur na aan de schenen, als het er om ging, verdrevenen en omdolenden in huis te nemen. link

Lees meer over Smeenk bij link

Overzicht van predikanten die Joden hielpen.

J.M. Snoek, De Nederlandse Kerken en de Joden 1940-1945, Kampen 1992

Snoek, ds. J.M. - Soms moet een mens kleur bekennen, Kampen, 1992

In memoriam ds. B. D. Smeenk 1908-2002

B.D. Smeenk, Jeruzalem, lofzang of roestige pot; Wever 1984

Rechtvaardigen onder de Volkeren; Yad Vashem; uitgever Veen + NIOD; 2005

Opvattingen in de Gereformeerde Kerken in Nederland over het jodendom 1896-1970; Kampen 1996.

Wikipedia

Ds Ben Smeenk
foto: Grepen uit het 100-jarig bestaan van de Gereformeerde Kerk van Renkum en Heelsum van Nic Jansen
Johannes Martinus Snoek
25 mei 1920 Gorinchem - 31 augustus 2012 Rotterdam

Johan Snoek werd geboren als het tweede kind van Govert Snoek en Maria de Nooij. Zijn vader stierf toen hij bijna drie jaar oud was. De familie verhuisde daarna Renkum, waar Maria Snoek - de Nooij op het Dorpsplein (destijds nr 78) haar eigen textielwinkel opende.

Na 10 mei 1940 raakten de gezinsleden geleidelijk betrokken bij het verzet. In eerste instantie ging het om kleine, ongeorganiseerde acties. Bijvoorbeeld: Johan Snoek en zijn broer Wim en zus Rie stalen een van de kerkklokken van de Renkumse kerk, die buiten klaar stond voor transport naar Duitsland. Toen met represailles werd gedreigd, lieten ze de klok weer achter op de plak vanwaar ze hem hadden meegenomen.

Naarmate de oorlog vorderde, begon het verzet zich steeds beter te organiseren. De familie Snoek nam tijdelijk een jonge joodse onderduiker thuis. Tijdens de April-meistakingen in 1943 zorgden de broers Snoek ervoor dat de meeste winkeliers in Renkum hun deuren sloten.

Via hun oom Ko de Nooij uit Ede werden de broers op 26 mei 1943 uitgenodigd voor een bijeenkomst waar Frits Slomp, alias Frits de Zwerver, aanwezig was. Slomp was de grote man achter de Nationale Organisatie voor Hulp aan onderduikers. Tijdens de vergadering werd een lokale LO-afdeling opgericht. Johan Snoek kreeg de leiding in Renkum. Broer Wim werd niet betrokken, omdat hij rond dezelfde tijd moest onderduiken omdat personen van zijn geboortejaar werd opgeroepen voor werk in Duitsland.

Johan Snoek nam een aantal aspirant medewerkers mee naar een tweede bijeenkomst waar Evert Boven, de provinciaal leider van de LO, sprak. De reacties waren sceptisch, toch werd er een lokale LO-afdeling gecreëerd. Snoek ontmoette wekelijks Piet Verburg en Frans van der Have uit Wageningen en Theo Geurtsen uit Heelsum. Aanvankelijk was het voor de groep moeilijk om voldoende schuilplaatsen te vinden. Dat veranderde toen de pastoor Bernard Smeenk in juni 1943 aantrad in de lokale gereformeerde kerk. Als lokaal hoofd van de LO in Renkum regelde Johan Snoek onder andere ook de voedselbonnen voor Joden die zich ondergedoken waren via ds. Pastor Smeenk.

Snoek sliep regelmatig met de buren vanwege het gevaar van een mogelijke inval in zijn huis. Een joods meisje was ook gehuisvest bij deze buren, de familie Klaassen. Begin juli 1944 vond een overval plaats waarbij Snoek in zijn been werd geschoten toen hij probeerde te vluchten. De Duitsers kwamen voor het Joodse meisje. Zij is meegenomen en heeft de oorlog gelukkig  overleefd. Snoek wist de Duitsers te overtuigen dat zijn moeder ziek was en het zou rustiger voor haar zijn als hij niet thuis zou slapen. Bij een oppervlakkige zoektocht zagen ze belastend materiaal over het hoofd.

Op 17 september 1944 landden parachutisten van de Britse 1st Airborne Division op de heide nabij Renkum. De Binnenlandse Strijdkrachten en de Britten vestigden hun hoofdkantoor in Hotel Rijnzicht in de Dorpsstraat. De Britten konden Renkum niet houden en alles werd snel opgeruimd. In de loop van de Slag om Arnhem werden de Britten verschillende keren door Snoek geïnformeerd over de Duitse troepenbewegingen in en rond Renkum. Op 21 september trof Snoek een piloot uit Nieuw-Zeeland tussen Renkum en Wageningen-Hoog die uit een neergestort vliegtuig kwam. De piloot werd veilig over de Rijn gebracht.

Na de Slag om Arnhem werd Renkum op last van de Duitsers geëvacueerd. De familie Snoek onderdak bij familie in Ede op de Torenstraat. De broers Snoek besloten teneinde de tijd goed te gebruiken een illegaal blad Pro Patria, uit te geven. Op het evacuatie adres in Ede werd later brigadegeneraal John Hackett ondergebracht die tijdens de Slag om Arnhem ernstig gewond was geraakt. Door het verzet was hij uit het Elisabeths Gasthuis in Arnhem gesmokkeld. Hackett kreeg een vals Nederlands persoonsbewijs op naam van Johan van Dalen en werd voorzien van een badge voor slechthorenden. Hackett ging voor Pro Patria het militaire weekoverzicht schrijven. Na vijf maal te zijn verschenen, werd de uitgave gestaakt. Hackett was van zijn verwondingen was genezen en wist met hulp van Snoek in februari 1945 na een avontuurlijke fietstocht door bezet Nederland, via de Biesbosch, het bevrijde deel van Nederland te bereiken. bron. Het blad Pro Patria werd daarna opgenomen in De Eendracht; Concordia res parvae crescunt. Pro patria was een verzetsblad dat vanaf 8 oktober 1944 tot en met 25 november 1944 in Ede werd uitgegeven. Het blad verscheen wekelijks in een oplage van 500 exemplaren. Het blad De Eendracht; Concordia res parvae crescunt was een verzetsblad en verscheen van 17 september 1944 tot en met 17 april 1945 in Scherpenzeel, Ede en Lunteren. Het blad verscheen dagelijks.
Snoek werd actief als koerier binnen het Edese verzet. Op 19 februari 1945 werd hij nabij Lunteren gecontroleerd door de Landwacht. Zij vonden bij hem een papiertje met een fiscaal plan voor het Nederland na de oorlog. Snoek werd overgebracht naar De Wormshoef, het regionale hoofdkwartier van de Sicherheitsdienst. Hij werd ondervraagd door Ries Jansen die eerder zijn broer Wim had gearresteerd De SD kwam weinig te weten, waarop Snoek gedwongen te werk werd gesteld in Wageningen en Renkum. Na een paar weken ontsnapte hij en bracht de rest van de oorlog in Ede door.

Het huis van de familie-Snoek was helemaal afgebrand, maar ze kregen een nieuwe woning toegewezen: Kerkstraat 31. Van daaruit maakte de textielwinkel een doorstart. Na de oorlog was Snoek lid van de zuiveringscommissie in Renkum, maar zegde zijn lidmaatschap op nadat Jenze Jan Talsma terugkeerde als burgemeester van de gemeente Renkum. Talsma had volgens Snoek te veel met de Duitsers meegewerkt om te mogen terugkeren.

Johan Snoek was in zijn jeugd niet echt een trouw kerkbezoeker. Zijn broer Wim nam hem eens mee naar een preek van ds Smeenk. Dat gaf enthousiasme en Johan Snoek raakte geïnspireerd door het verzetswerk van Smeenk. In de winter van 1944/45 maakte hij een geloofsvernieuwing door. Van Smeenk nam hij ook de kerkelijke aandacht voor de Joden over.

Na de oorlog raakte Snoek betrokken bij Jeugd & Evangelie. In 1949 ging hij theologie studeren aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. In 1953 nam hij een beroep aan van de kerk in het Groningse Woldendorp waar hij tot 1957 op de kansel stond. Tussendoor was hij ook nog een jaar legerpredikant.

In 1958 vertrok Snoek met zijn gezin naar Israël waar hij predikant werd in de Schotse kerk in Tiberias. In 1969 keerde Snoek terug naar Nederland, waar hij tijdens een verlofjaar inviel als predikant in de gereformeerde kerk in Wormerveer. In 1970 vertrok Snoek naar het Zwitserse Genève waar hij stafmedewerker van de Israëldesk werd bij de Wereldraad van Kerken. Na de Jom Kipoeroorlog in 1973 vertrok Snoek naar Damascus in Syrië. In 1974 kwam Snoek weer naar Nederland en nam een beroep aan van de gereformeerde kerk in Oostvoorne. Aan het begin van de jaren tachtig tot aan zijn pensioen in 1986 was hij predikant bij twee verpleegtehuizen in Rotterdam Hilligersberg. Emeritaat op 1.6.1985

J.M. Snoek, De Nederlandse Kerken en de Joden 1940-1945, Kampen 1992

Snoek, ds. J.M. - Soms moet een mens kleur bekennen, Kampen, 1992

Terug in Nederland begon Snoek zich hard te maken voor het lot van de Palestijnen. Tijdens zijn periode in Israël had hij daar nog weinig oog voor gehad. Snoek was er van overtuigd geraakt dat een akkoord tussen de PLO en Israël de enige mogelijkheid was het conflict in Israël op te lossen. Snoek schreef veel artikelen en hield regelmatig spreekbeurten over de kwestie. Ook vroeg hij aandacht voor het lot van de Israëlische atoomgeleerde Mordechai Vanunu, die naar buiten had gebracht dat zijn land over en atoombom beschikte.

Er moest iets gebeuren; er moest recht worden gedaan – dat werd zijn levensmotto, zijn drijfveer, zijn kracht. Vrede komt pas in het voetspoor van gerechtigheid. Eerst gerechtigheid, dan pas kan vrede volgen. Dat leerde Snoek tijdens de oorlog, in het verzet, in het zoeken van onderduikadressen en het opdoen van alle dubbele ervaringen die daarbij horen: teleurstelling en verrassing. Toen ook de kerken via een kanselboodschap opriepen tot verzet en de Jodenvervolging afwezen, was dat de reden om toch bij de kerk te blijven en vanuit de kerk te gaan werken aan recht en vrede,

Snoek is begraven op de  Begraafplaats ‘Oud-Kralingen’, Rotterdam-Prinseneiland.

Dominee J.M. Snoek

Overzicht van predikanten die Joden hielpen.
Snoek, ds. J.M. - De Wereldraad van kerken en Israël, Uitgeverij Kok 1974
Snoek, ds. J.M. - De Nederlandse kerken en de joden 1940-1945; Kampen 1990.
Snoek, ds. J.M. - Soms moet een mens kleur bekennen, Kampen, 1992
Snoek, ds. J.M. - Joodse en Palestijnse tranen, Skandalon 2010
Johan Snoek Wikipedia

ds Snoek Renkum

Uit een in memoriam:
"Zelf hoorde hij op 24 maart 1941 in zijn kerk in Renkum een kanselafkondiging, waarin geprotesteerd werd tegen de Jodenvervolging. Johan, die in zijn jonge jaren weinig kerks was, zou het zijn leven lang niet meer vergeten. Dat de predikant van Renkum, ds. Smeenk, samen met Johan actief was in het verzet, speelde een belangrijke rol in zijn terugkeer naar kerk en geloof. Het exacte moment van zijn terugkeer beschrijft Johan in zijn autobiografie. Het was tijdens de slag om Arnhem. In de directe omgeving van Ede waren veel met parachutes gelande Engelse militairen ondergedoken. Hun leider, generaal Hackett verbleef op hetzelfde adres als de uit Renkum geëvacueerde Johan Snoek. Deze soldaten konden wel enige geestelijke bemoediging gebruiken, maar konden moeilijk naar een kerkdienst gaan. Maar, zo veronderstelde de generaal, misschien kon de zondagse preek vertaald worden. Ds. Blauw preekte over Ps. 46, een tante van Johan vertaalde de preek samen met Hackett in het Engels en Johan zou hem uittypen. Zo typte hij de woorden, die ook klonken bij zijn uitvaartdienst:  God is our refuge and stength, God is ons een toevlucht en sterkte. Hij schreef ze ook op in zijn dagboek en voegde eraan toe: “ik zal proberen mijn leven aan God toe te vertrouwen en zijn wil te doen.” Dat uitgangspunt is Johan zijn leven lang trouw gebleven. Het prachtige verhaal over hoe Johan generaal Hackett op de fiets dwars door bezet Nederland naar de Biesbosch bracht, ten einde hem weer naar Engeland te krijgen, vertelt Johan overigens niet in zijn autobiografie. Zo zat hij niet in elkaar,  mooie sier maken met je verzetsverleden, dat deed je niet. De gedetailleerde beschrijving van dit huzarenstukje valt te lezen in het autobiografische I was a stranger van Sir John Hackett (London 1977)". bron: Wilkenveen.nl

"Louis Kranen was SDAP’er en lid van de ondergrondse in Renkum. Leider daarvan was de gereformeerde Jo Snoek. Op 26 mei 1943 werd Jo Snoek uitgenodigd voor een vergadering waar Frits Slomp alias Frits de Zwerver, aanwezig was. Slomp was de grote man achter de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers. Tijdens de vergadering kwam het tot de oprichting van een lokale LO-afdeling. Johan Snoek kreeg de leiding in Renkum. Snoek nam een aantal kandidaat-medewerkers mee naar een tweede bijeenkomst waar Evert Boven, de provinciaal leider van de LO, sprak". Uit een verslag over Het Hemeldal van Evert Boven jr.

"De leider van de plaatselijke illegaliteit te Renkum, J.M. Snoek, dook na de verplichte evacuatie van zijn woonplaats onder bij familie te Ede, daar hij generaal J. W. Hackett van de Engelseluchtlandingstroepen , die gewond in het ziekenhuis te Arnhem had gelegen en daaruit met behulp van een familielid van Snoek was ontvlucht, niet alleen kon laten . Zij besloten teneinde detijd goed te gebruiken een blad uit te geven, waarvoor Hackett het militaire weekoverzicht zouschrijven. Na vijf maal te zijn verschenen, werd de uitgave gestaakt, o.a. daar Hackett inmiddels van zijn verwondingen was genezen en pogingen ging ondernemen naar het bevrijde zuidenover te steken. PRO PATRIA werd daarna opgenomen in DE EENDRACHT; Concordia res parvae crescunt (zie nr. 153)" Bron: de ondergrondse pers 940 1945
Cornelus van Veldhuizen, 2 jul 1920 Renkum - 7 februari 1999 Velp.

Lid van de Landelijke Knokploegen (LOKP of kortweg KP) KP 1e categorie, Garrelsweer. Overvallen in Eenrum, Kantens en Slochteren. Ook Friesland. Zie Verzet in Groningen, hoofdstuk 8.
Oorlogslevens
Groninger Archieven
Johan Wesselink

Renkums wethouder.

Tjjdens de exodus-periode van september 1944 tot april 1945 vervulde hij voor de drieduizend Oosterbeekse vluchtelingen in Apeldoorn het driedubbele ambt van waarnemend burgemeester, gemeente-secretaris en -ontvanger.
Johan Wesseling
Johan Heinrich Christoffel Ulrici,  20 dec 1921 Bussum - 29 jan 2005 Mallorca

J.H.C (Henk) Ulrici.
Heeft in Doorwerth gewoond en gewerkt voor Vredestein en de Branding.

Heeft de Millitaire Willems Orde ontvangen voor acties ten tijde van de Politionele acties in Indonesie.
Willem de Waard, 6 mei 1917 Vlaardingen - 20 feb 2009 Den Haag

Deze uit Voorburg afkomstige sergeant-commando (26) zat bij Urquhart en de inlichtingenofficier van het divisiehoofdkwartier majoor Newton-Dunn in de glider. Deze was, aldus vertelt De Waard, in een hoop aardappelen neergestreken en daardoor kostte het nog enige moeite om het voertuig er uit te krijgen. Hij hield zich de eerste dag op in de buurt van het divisiehoofdkwartier, waar hij o.a. werd ingeschakeld bij het verhoren van gevangenen. Net na de landing ontmoette hij een verpleegster, die helemaal onder de kalk zat en daar rondzwierf met patienten. Op Hartenstein zat hij midden in de Heksenketel, maar was er te laat van op de hoogte dat de restanten van de divisie zich over de Rijn aan het terugtrekken waren. In een poging de rivier alsnog te bereiken werd hij in een voet geschoten en krijgsgevangen gemaakt.
Wikipedia
Omroep Gelderland
dagblad Trouw
Traces of War
Korps Commandotroepen
Oorlogsbronnen

Piet Wennekes. 27 januari 1925 Renkum - xxxx

Op de Reijmerweg 74 in Renkum woont Piet Wennekes. Hij is onderscheiden met de Bronzen Leeuw voor het bedrijven van moedige daden in een vijandelijk gevecht. Eind December 1948 was sergeant P. Wennekes als patrouillecommandant bij de kampong Madjenang op Midden -Java NOI, waar zich een bende extremisten van 200 man had verscholen. Deze beschoot de patrouille van 20 man. Door felle aanmoediging van de commandant wist men de bende te verdrijven, die de vlucht nam, met achterlating van 60 doden en een grote hoeveelheid wapens. Twee Europeanen werden ontzet. Zelf keerde de patrouille zonder verliezen in de stellingen terug. Ook hem werd door Prins Bernard het ereteken op de borst gespeld.
drager van de Militaire Willemsorde

depot nationaal archief
Hendrik Jacob Wytema, 2 apr 1906 Haarlem - 19 juni 1974 Doorwerth

Hendrik Wytema was een politicus en burgemeester. Hij werd in 1942 ontslagen als burgemeester van Beilen omdat hij weigerde de Joodse bevolking op te laten pakken. Wytema zat meerdere keren vast. Onder andere in Kamp Erika.

Hij woonde de laatste jaren in Doorwerth op de Bernadottelaan 7 en was gehuwd met M.J. Wytema - van der Elst.
Oorlogslevens
WO2 biografiën
Wikipedia
Geheugen van Drenthe
pdf van drs G.J. Dijkstra
oorlogsbronnen
Evert Hendrik Jan Zwarts 19-12-1891 - 22-12-1958.

Ouders: Hendrik Jan Zwarts en Gerrigje van Dijk
Was gehuwd met Egberdina Bleijenberg (10 sept 1949)

Barta Zwarts (26 okt 1893 - 12 dec 1965)

De heer Zwarts had samen met zijn zus Barta Zwarts het rust- en herstellingsoord voor rustbehoevende zenuwpatiënten ’t Hemeldal aan de Oranjeweg 6 in Oosterbeek overgenomen. Barta was al verpleegster op de psychiatrische inrichting Wolfheze. In de Oosterbeekse Courant lezen we dat in 1927 het Sanatorium Hemeldal wordt verhuurd aan Mej. Zwarts. Eerder in 1925 is er ook al een voorstel in de Renkumse gemeenteraad om een huurster van het huis „Hemeldal" te Oosterbeek op haar verzoek van de huur te ontslaan en het huis opnieuw te verhuren aan Mej. B. Zwarts te Wolfheze. Nu weet ik zo niet of je alles moet geloven van wat er in de krant staat. De familie van Zwarts laat me weten dat 't Hemeldal te koop stond en dat ze hebben het gekocht hebben.

De familie Zwarts had daarvoor al het Hemeldal aan de Kneppelhoutweg 3, de voormalige kostschool van Dhr. Croes (later omgenummerd)

In 1925 verhuisd Zwarts vanuit Kampen naar Oosterbeek.
Zwarts

De verzetsstrijder Evert H.J. Boven (schuilnaam Joop Swart), gebruikte het verpleeghuis van zijn oom als opvangplek voor leden van de Landelijke knokploeg (LO).
Zwarts had een zoon, de theologiestudent H.J. (Jan) Zwarts, die actief was bij de Zwolse KP van Beernink.

E.H.J. Zwarts werd op 25 mei 1944 gearresteerd door de Duitsers. Samen met 54 andere gevangenen werd Zwarts later uit het Huis van Bewaring aan het St. Walburgisplein in Arnhem bevrijd.

Zwarts was een oom van de LO-ers E.H.J. Boven (schuilnaam Nico) en Chr.F. Boven (schuilnaam Frits de Jong), die bij de bevrijding van Slomp en Kruithof betrokken waren geweest.

Na de oorlog wordt Evert Zwarts benoemd als secretaris van de Commissie tot zuivering politiepersoneel in de gemeente Renkum. In het personeelsdossier (vanaf 1945) van Zwarts staat: Politieke Recherche Afdeling Ede.

Na de oorlog zette Zwarts zijn verpleegtehuis voort in de villa het Hemeldal aan de van Lennepweg 7 in Oosterbeek.

Zwarts deed zijn werk samen met zijn zus Barta en echtgenote Egberdina Blijenberg.

Evert Zwarts is begraven op de begraafplaats Zuid te Oosterbeek

Bron: Frits de zwerver
Bron: Zes dorpen in oorlog en verzet. Samengesteld door H.C.J. Erkens; bijeengebracht door G.A. Versteegh, m.m.w. van G.J.H. Oosterhaar e.a., Oosterbeek 1984

Oorlogslevens
Jaar van Verzet
oorlogsbronnen
overval HvB Arnhem
Vergeten is ballingschap, gedenken verlossing. Oosterbeek herdenkt zijn doden. 1940 - 1945; Ron Wentink, Roland de Kwant en Geert Maassen; 2021.

Over het Hemeldal is bij landgoederen, huizen, meer geschreven.
Over Evert Hendrik Jan Boven is bij oorlogslachtoffers meer geschreven.
Oranje bataljon

Een groep van 25 Nederlandse Commando's heeft zijn opleiding voltooid in het Schotse Achnacarry in 1942. Op zondag 17 september komt het grootste deel van de groep in aktie tijdens operatie Market Garden. 11 commando's worden ingedeeld bij de 82nd US Airborne Division, 5 bij de 101st US Airborne Division, 3 bij de staf van het 1st British Airborne Corps and 12 commando's bij de 1st Airborne Division. 2 van hen crashen in hun glider in het zuiden van Nederland en 4 worden gevangen genomen na de landing. De overgebleven mannen die in Arnhem/Oosterbeek in aktie kwamen waren: M.J. Knottenbelt, M. van Barneveld, A.H.T. Italiaander, A.J.P. Beekmeier, C. Helleman, A. Wolters and M. Bakhuis-Roozeboom (gesneuveld). Bewerkt uit: bron

Nederlanders waarvan we weten dat ze als vrijwilliger de Britten hebben geholpen zijn onder andere: Hielke van Tuinen, John Fernandes, Steven Meibergen, Jan Eykelhoff, Wim Aalbers, Henk Beekhuizen, Anthonie Diepenveen, Douwe Faber, Gerrit van Ginkel, Henk & Jaap Jansen, Henk & Wouter van de Kraats, Sjors Ruben, Jan & Eef Vellinga, Gerrit Versteegh and Samuel Swarts (gedood terwijl hij voorraden met een auto naar Hotel de Tafelberg vervoerd). bron

Vanaf 17 september 1944 gaat het Verzet hulp bieden aan de luchtlandingstroepen. Verzetsmensen traden op als gids en gewondenverzorger. Ook brachten ze verkeerd neergekomen militairen naar de Britse linies. Hoewel de Britten wel enigszins op het kontakt met het Verzet waren voorbereid (Knottenbelt), maakten ze er nauwelijks gebruik van.
Toen op 20 september de Britten bij Oosterbeek steeds verder werden teruggedreven, besloot men het Oranjebataljon op te heffen. Bij gevangenneming zouden de verzetsmensen van de Duitsers zeker geen pardon krijgen, maar als spionnen berecht worden.
Jan Aalbers
Wim Aalbers
M. Bakhuis-Roozeboom (gesneuveld). Bakhuis-Roozeboom wordt vermeld bij de vele oorlogsslachtoffers.
Martien van Barneveld; 1919 Lunteren -

Tinus was in 1940 dienstplichtig en diende bij de Veldartillerie. Hij stak als Engelandvaarder met een vissersschuit de plas over, vond de Prinses Irenebrigade niet uitdagend genoeg, en meidde zich bij de commando's, een Nederlands onderdeel in
Engeland. Na de landing op 17 september in een van de hoofdkwartiergliders is hij op meerdere plaatsen in Wolfheze gesignaleerd. Daarna ging hij met het Div.HQ naar Oosterbeek en heeft daar een gewonde jonge vrouw geholpen met een granaatscherf in haar buik.
Volgens een publicatie in "De Groene Baret" commandeerde hij in Oosterbeek een groep van zo'n 20 Britten, die gevechtspatrouilles uitvoerden. Ook tijdens de oversteek van de Rijn moet hij zich heldhaftig hebben gedragen. Hij werd na "Arnhem" onderscheiden met de Bronzen Leeuw en het Bronzen Kruis.
Cor Janse; Blik Omhoog, pagina 798
Omroep Gelderland
Commando Veterans
Henk Beekhuizen In de avond van 19 september 1944 vertrok Bakhuis Roozeboom samen met Britse parachutisten en verzetsman H. Beekhuizen en Diepeveen in een jeep van hotel ‘Hartenstein’. Het was de bedoeling contact op te nemen met het parachutistenbataljon bij de Rijnbrug in Arnhem.
A.J.P. Beekmeier

De ouders van soldaat commando Beekmeijer woonden in Arhem. Hij was toegevoegd aan 7KSOB. Hij ontmoette op de Ginkel een bosbouwkundig ingenieur uit Wageningen, lid van de ondergrondse. Daarna was hij te vinden op het tijdelijke hoofdkwartier de Johannahoeve. Een dag later moest betrokkene zich overgeven aan de Duitsers op de Bilderberg. Kwam terecht in Dresden, wist daar te onsnappen, werd opnieuw opgepakt. Wist weer te onsnappen en bereikte uiteindelijk de Amerikaanse linies.
Cor Janse; Blik Omhoog, pagina 799 e.v
Jan Beelaerts van Blokland drager van het Verzetsherdenkingskruis
Anthonie Diepenveen In de avond van 19 september 1944 vertrok Bakhuis Roozeboom samen met Britse parachutisten en verzetsman H. Beekhuizen en Diepeveen in een jeep van hotel ‘Hartenstein’. Het was de bedoeling contact op te nemen met het parachutistenbataljon bij de Rijnbrug in Arnhem.
Jan Eykelhoff

Jan Eijkelhoff (26) woonde aan de Utrechtseweg in Oosterbeek.
Voormalig vaandrig, werd door Douw van der Krap als ondercommandant van het Oranje bataljon benoemt.

vrienden Airbornemuseum
Douwe Faber
John Fernandes
Gerrit van Ginkel
Gobetz
soldaat
Cor Janse; Blik Omhoog, pagina 799 e.v
Benjamin de Graaf, 23 nov 1907 Den Haag - 1 aug 1990 Sidney Australie

Benjamin (Ben) de Graaf werd geboren op 23 november 1907 als zoon van Jan Willem de Graaf en Ninette Isabella de Vries. Hij is overleden op 1 augustus 1990 op 82-jarige leeftijd.

Ben was timmerman. Samen met zijn vrouw Alie Sevink (1906-1984) beheerden zijn in de Tweede Wereldoorlog de kelder 't Kervel in Hengelo. Daar zaten veel Joodse onderduikers o.a. Gerda Kahn. Met haar emigreerde Ben op 13 december 1949 naar Sydney in Australië. In 1982 kreeg hij het Verzetsherdenkingskruis.

Getrouwd op 25-jarige leeftijd met de 26-jarige Alida (Alie) Sevink op 23 december 1932 in Doetinchem, Gelderland en gescheiden op 23 januari 1947.

In 1941 huurt hij samen met Alie Sevink 't Kervel in Hengelo Gelderland, lijkt mogelikjheden te hebben van jeugsdherberg, vakantiehuis, pension. Later kan het gekocht worden.

 Het idee van een jeugdherberg ging al snel overboord en met Pasen 1941 werd dit het een plek voor pensiongasten en vakantiegangers. In 1942 was ’t Kervel een populair vakantieverblijf. Ook de eerste onderduikers bevonden zich er inmiddels, voornamelijk bestaande uit Kultuurkamer-weigeraars en studenten uit onder andere Utrecht en Delft. Ook de eerste Joden waren inmiddels aanwezig op het Kervel en rond de koude Kerstmis van 1942 zat het hele huis vol gasten. Al in februari 1941 kwam Ben de Graaf in contact met verzetslieden van de groep van Loek Visser uit de omgeving Ede-Arnhem. Er ontstond toen al de behoefte aan goede schuilplaatsen voor de gevallen van nood. Toen in 1943 de deportatie van de joden begon, is met een groep jongeren onder leiding van de Hengelose aannemer Bretveld begonnen met het graven van onderaardse gangen en de inrichting van een woonruimte onder de grond. In de nacht van 26 op 27 april 1944 vond er een inval plaats, terwijl er juist op dat moment een aantal onderduikers werd gelucht. De schuilplaatsen werden die nacht echter niet ontdekt. Wel werden 13 mensen opgepakt en naar de Koepelgevangenis in Arnhem overgebracht.
Ben en Alie vluchten verder en komen dan in Amsterdam terecht, waar Ben wordt gearresteerd in een café in de Warmoesstraat. Hij belandt in het Huis van Bewaring aan de
Weteringschans, doet een vluchtpoging, maar wordt opnieuw gegrepen. Na mishandeling wordt hij naar het Huis van Bewaring in Arnhem overgebracht. De Graaf is een van de 54 gevangen die op 11 juni bevrijd worden door het verzet.

Ben duikt onder in Wolfheze, en is Alie in Oosterbeek terechtgekomen. Ben heeft mogelijk in de woning van ds.Toornvliet aan de Lawijckerhof ondergedoken gezeten.

 Vanaf 17 september 1944 mengt Ben zich onder de Engelsen om te helpen. Op 22 september moet Ben de Graaf de activiteiten in Wolfheze staken en duikt onder, eerst in Ede en later in Nigtevecht waar de bevrijding wordt mee gemaakt.

Ben en Alie gaan weer terug naar 't Kervel om aldaar  gerepatrieerde joden op te vangen. In 1947 werd ’t Kervel na de scheiding tussen Ben en Alie de Graaf en de financiële perikelen van dien verkocht.

Hertrouwd op 39-jarige leeftijd met de 39-jarige joodse Gerda Rosalie Bloch op 25 september 1947 in Amsterdam, Noord-Holland. Gerda werd geboren op 24 augustus 1908 in Stettin, Duitsland en overleed in 2000 in Sydney Australië.

Cor Janse, Blik Omhoog pagina 1299 en verder.
Hermans, W.J.M.; Adres Kervel-kelder, schuilplaats voor joden, Hengelo (Gld), 2006.

Mijn Genea.nl
Gubbels
soldaat
Cor Janse; Blik Omhoog, pagina 799 e.v
C. Helleman
soldaat
Cor Janse; Blik Omhoog, pagina 799 e.v
Wim P.A.M. Hoefnagels, 14 feb 1910 Nijmegen - 14 apr 2002 Oosterbeek.

Ouders Willibrordus Jacobus Maria Hoefnagens en Hermina Hendrika Angelina Ensink.

Betrokkene is gehuwd met Marie Josephine Feldbrugge.

Daar was ook dhr. Hoefnagels gekomen. Maandagmorgen 18 september 1944 ging het groepje Knottenbelt op pad. Het divisiehoofdkwartier werd verplaatst naar onderaan de Kasteelweg in Doorwerth waar Hoefnagels vlakbij woonde (Utrechtsestraat 362). Voor de oorlog was Wim Hoefnagels (34) luitenant bij het VLSK (Vrijwillige Landstorm Korps; Hilversum) en in 1939 werd hij gemobiliseerd. Wandelend met de hond op de hei bij het 'kousenhuisje' aan de beek te Wolfheze, zag hij boven Wolfheze en Ede de rookkolommen opstijgen en ging terug naar huis. Toen kwamen de gliders ('in onze tuin vielen kabels') en Hoefnagels kiekte een glider boven zijn huis.

Toen ging hij op de Tommy's af en kreeg over de heide plotseling een geweerloop op zich gericht door een verdekt opgestelde Engelsman, die hem opbracht naar het RV op de hoek van de Stichting, het ziekenhuis Wolfheze, waar jeeps, motorfietsen en van alles dooreen krioelde. Uit die ogenschijnlijke wanboel kwam lt. Knottenbelt te voorschijn en na ondervraging fungeerde Hoefnagels, die zowel Engels als Duits sprak, als tolk bij het verhoren van Duitsers en hij gaf ook informatie over personen uit het verzet. Hoefnagels sliep die nacht op de hei en sloot zich aan bij het groepje Knottenbelt. Zie daar verder.

Wim Hoefnagels was een zoon van W.J.M. Hoefnagels die op 20 september 1944 door Duitsers is geexecuteerd bij de Weemse. Wim hoefnagels heeft zijn vader opgevolgd als directeur bij de Algemene Boeren en Tuindersbond in Arnhem. In 1941 was hij daar al adjunct directeur. Trad bij de ABTB af in 1958. Daarna nog de directeur van de Coöp. Centrale Landbouwvereniging De Handelsraad.

Cor Janse; Blik Omhoog, pagina 798.

Begraven in Doorwerth
Genealogie Online
Arie Migchiel Theodorus (Tom) Italiaander, 29 apr 1914 - 28 mrt 2000 Bilthoven

Ouders: Hartog Italiaander en Cornelia Theodora de Jager.

Korporaal Arie Italiaander was een "international" en als HTS-er beroepshalve werkzaam in de olie. Hij was toegevoegd aan het Recce-squadron, maar komt in de verslagen van het squadron niet voor. Volgens "De Groene Baret" (periodiek van de Nederlandse Commando Stichting) heeft hij in de perimeter riskante opdrachten uitgevoerd. Hij bereikte de overkant van de Rijn en werd op 1 november 1944 ingezet bij de verovering van Walcheren, waar o.a. de Nederlandse Commando's met stormboten het dijkgat
bij Westkapelle invoeren en de Duitsers van de kust verjoegen bij Zoutelande en uit een grote verdedigingsbunker bij Dishoek. Daarmee werd de Scheldemond vrijgemaakt voor geallieerde aanvoer naar Antwerpen.

Vrienden Airbornemuseum: 'Tom wordt geboren in Rotterdam op 29 april 1914. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werkt hij voor de BPM in Zuid- Amerika. Na het beëindigen van zijn contract meldt hij zich op 29 oktober 1941 in Canada als vrijwilliger bij het Nederlandse leger. Via de Prinses Irene Brigade komt hij vervolgens bij No. 2 (Dutch) Troop No. 10 (Inter Allied) Commando. Op 17 september landt hij met het le Airborne Reconnaissance Squadron bij Wolfheze. Een dag later fotografeert Sergeant Dennis Smith op de Duitsekampweg de ontmoeting van de commando’s Italiaander en Van der Meer met twee inwoonsters van Wolfheze. Tijdens de slag doet Italiaander vooral dienst als koerier tussen de verschillende Britse eenheden. Dagelijks moet hij onder meer radiofrequenties doorgeven. Bij de evacuatie van hel restant van de divisie weet ook Italiaander over de Rijn te komen. In november 1944 neemt hij deel aan de landingen op Walcheren. In 1945 verlaat hij als sergeant de militaire dienst."

De bedoelde foto is afgebeeld bij van der Meer, hieronder.

Gecremeerd in Bilthoven.

foto te vinden bij J. van der Meer.
Ontving de Bronzen Leeuw in 1951

Cor Janse; Blik Omhoog, pagina 797 e.v.
Traces of War
Korps Commandotroepen
Henk Jansen
Jaap Jansen 1920 - 2007 Oosterbeek
digibron.nl
Maarten Jan Knottenbelt, 3 dec 1920 Batavia -, 19 aug 2004 Den Haag

Eerste luitenant Maarten (Martin) J. Knottenbelt werd na de oorlog Ridder in de Militaire Willemsorde en dat wordt je niet zomaar. Hij had vóór Arnhem al operationele ervaring. Tijdens Market Garden was het zijn taak om contact te maken met de ondergrondse. Op zondag 17 september landden de Britse 1e Luchtlandingsdivisie in de buKnottenbelturt van Renkum en Knottenbelt was er een van. Andere Dutch Troop militairen waren: M. van Barneveld, A.J.P. Beekmeier, korporaal A.H.T. 'Tom' Italiaander, sergeant W. De Waard, en commando's Beekmeyer, Herman Gobetz, Gubbels, Helleman, Martien van Barneveld, J P H van der Meer, A. Wolters en August M. Bakhuis-Roozeboom. Bij de landing raakte Knottenbelt, die slechtziende is, zijn bril en reserve bril kwijt.
Knottenbelt riep de hulp in van enkele burgers (waaronder Hoefnagels) en trok met hen maandag 18 september 1944 naar Oosterheek.
Hij stak daarna meerdere malen de Rijn over om hulp van de in Driel gelande Poolse 1e Onafhankelijke Parachutistenbrigade af te stemmen.
Toen de Duitsers steeds verder oprukten nam Knottenbelt het bevel over een groep van ongeveer 25 Britse militairen "West Yorks" op zich waarmee hij een huizengroep in Oosterbeek verdedigde. Zelf raakte Knottenbelt ook gewond op vrijdag de 22e september 1944. Hij bleef overeind en zwom maandagnacht, van 25 op 26 september, bij de uiteindelijke evacuatie  de Rijn over. Ging weer terug naar London om daarna weer oa bij Apeldoorn actief te worden met het verzet.

De groep Knottenbelt: Na (met De Hair en v.d. Giessen) teruggekeerd te zijn van hun missie, overnachtten de burgers (en ook Knottenbelt) in een glider op het landingsterrein achter de Stichting: Daar was ook dhr.Hoefnagels gekomen. Maandagmorgen ging het groepje op pad. Het divisiehoofdkwartier werd verplaatst naar onderaan de Kasteelweg, waar Hoefnagels vlakbij woonde (Utrechtsestraat 363). Voor de oorlog was Wim Hoefnagels (34) luitenant bij het VLSK (Vrijwillige Landstorm Korps; Hilversum) en in 1939 werd hij gemobiliseerd. Wandelend met de hond op de hei bij het 'washuisje' zag hij boven Wolfheze en Ede de rookkolommen. opstijgen en ging terug naar huis. Toen kwamen de gliders ('in onze tuin vielen kabels') en Hoefnagels kiekte een glider boven zijn huis.
Toen ging hij op de Tommy's af en kreeg over de heide plotseling een geweerloop op zich gericht door een verdekt opgestelde Engelsman, die hem opbracht naar het RV op de hoek van de Stichting, waar jeeps, motorfietsen en van alles dooreen krioelde en hij ook een mand met postduiven zag. Uit die ogenschijnlijke wanboel kwam lt. Knottenbelt te voorschijn en na ondervraging fungeerde Hoefnagels, die zowel Engels als Duits sprak, als tolk bij het verhoren van Duitsers en hij gaf ook informatie over personen uit het verzet. Hoefnagels sliep die nacht op de hei en sloot zich aan bij het groepje Knottenbelt.


Bij Koninklijk Besluit van 30 augustus 1948 benoemd tot Ridder der 4e klasse der Militaire Willems Orde wegens het zich in de strijd onderscheiden hebben door uitstekende daden van moed, beleid en trouw tijdens de strijd tegen de Japanners in Birma in maart 1944, tijdens de landing bij Arnhem van de Britse Airborne Division in september 1944 en na per valscherm ingezet te zijn op 3 april 1945 in de omgeving van Barneveld als commandant van een ongeoefende afdeling Binnenlandse Strijdkrachten.

Niet bekend is waar hij in Oosterbeek verbleef.

"Knottenbelt had opdracht om zoveel mogelijk Nederlanders bijeen te brengen, die samen met de Engelsen voor onze bevrijding zouden vechten. Men rekende erop dat te gelijk met een zegevierende opmars van de Engelsen, de vrijwilligers van alle zijden zouden toestromen. Aan een eerste oproep van Knottenbelt hadden reeds ongeveer 35 mannen gehoor gegeven. Zij kwamen op Hartenstein bijeen. Zij waren niet geschikt in militair verband op te treden en hun diensten zijn dus individueel geweest. Zij werden gebruikt als koerier en gids, als tolk, ook voor het verhoren van krijgsgevangenen, voor het bezetten van een berichtenpost bij dr. Coebergh, en voor het bijeenbrengen van de aanvulling van levensmiddelen enz. die met parachutes waren afgeworpen". Lt-Kol Boeree 1949

Knottenbelt was samen met Jacobus Groenewoud ook werkzaam voor Jedburgh
Cor Janse: Blik Omhoog; pagina 797 e.v.
Wikipedia
Traces of War
75 jaar bevrijding
Wikisage
Henk van de Kraats

De fietsenmakers van de Paasberg in Oosterbeek. Beiden zaten in het verzet en werkten voor de GDN een onderdeel van de OD. Ze onderhielden ook contacten met de LO-groep in Oosterbeek. Meer op pagina 1324 in het boek van Cor Janse; Blik omhoog.
zie hieronder bij zij  broer

Hendrik Wouter van de Kraats    23-08-1915    13-06-1998

De ouders: G. van de Kraats woonden in 1940 op de Paaschberg 6, Oosterbeek

"De gebroeders Henk en Wouter v.d. Kraats, de fietsenmakers van de Paasberg in Oosterbeek (Utrechtseweg in 1999)  in Oosterbeek werkten voor de illegaliteit in de Geheime Dienst Nederland (GDN). Dat was een spionage-organisatie en afsplitsing van de OD (Wouter was in 1940 militair geweest; de gebroeders herinneren zich wel contacten met Woltheze en met Janse en Van Sluys). Hun GDN-contactpersoon was Karel Jansen. Die was tekenaar bij de meubelfabriek Raanhuis, en in de kost bij Jousma aan de Pietersbergseweg. Er is een boek over de GDN, maar over de Veluwezoom vindt men er geen informatie in. In rapporten van de Groep Albrecht wordt de GDN eveneens genoemd.
De gebroeders beperkten zich niet tot werkzaamheden voor de (strikt) geheime GDN, vertelt Henk, maar bemoeiden zich ook wel met ander illegaal werk en onderhielden contacten met de LO-groep in Oosterbeek. Voor de GDN namen ze militaire verkeersbewegingen (tellingen) op langs de Amsterdamseweg bij West-End (met de fiets en dan in de berm zittend) en ook wel bij Schoonoord in Oosterbeek. Zijn broer ontdekte dat de Duitse veldmaarschalk Model kort voor de Slag om Arnhem in Oosterbeek was gearriveerd. Wouter liep met een smoesje over onderhoud gewoon door de wacht heen. Ze waren ook een keer bij spoorwegsabotage betrokken. Voor Jan Spreij heeft hij eens een onderduikplaats geregeld. Samen met Job Schut en diens broer (Kabeljauw en Hoge Oorsprong) hadden zij oude Amerikaanse personenauto's op enkele plaatsen in de grond gegraven (Laag Wolfheze en Hoge Oorsprong en ook één in de achtertuin van v.d. Kraats). Ze boden onder de grond een goede schuilplaats. In september 1944 sloten de gebrs. v.d. Kraats zich met diverse andere Oosterbeekse jongemannen aan bij het Oranjebataljon in Oosterbeek. Daama (in de evacuatietijd) maakten zij deel uit van een KP-groep in de omgeving van Putten en de Noord-Veluwe". Uit: Cor Janse; Blik Omhoog; pagina 1324
Charles Douw van der Krap, Soerabaja, 8 okt 1908 – Wassenaar, 9 dec 1995.

Verbleef vanaf de zomer 1944 in een woning op de  Karthuizerstraat 68 in Arnhem. Vanaf 17 september ondergedoken in een woning aan de Veerweg in Oosterbeek. Verbleef daar tot 22 oktober 1944 en kwam met Pegasus I weer in vrijheid. Als militair ook gevochten in Rotterdam (1940), Warschau en later nog in Nederlands Indië.

Op 17 september 1944 startte de grootste luchtlandingsoperatie van de Tweede Wereldoorlog onder de codenaam Market Garden. Douw van der Krap meldde zich diezelfde middag al bij de divisiestaf van General Major Urquhart en bood zijn diensten aan. Hem werd gevraagd om het bevel op zich te nemen over de Nederlandse vrijwilligers die verzameld waren in het Oranjebataljon of Oranjelegioen. Het Oranjebataljon bestond uit ongeveer 25 verzetsmensen die direct na de landingen hun diensten aanboden aan de geallieerden. Het was georganiseerd op aandringen van Luitenant ter zee 1e klas Arnoldus Wolters, een Nederlandse verbindingsofficier op het hoofdkwartier van Urquhart. De leden van dit bataljon deden verkenningswerk voor de Britten, functioneerden als tolk, gidsten en assisteerden bij het verzamelen en transporteren van de gewonden. De meeste van hen waren ongewapend en droegen burgerkleding met een oranje band om de linkerarm.
Douw van der Krap
Toen op 20 september de Britten bij Oosterbeek steeds verder werden teruggedreven, besloot men het Oranjebataljon op te heffen. Bij gevangenneming zouden de verzetsmensen van de Duitsers zeker geen pardon krijgen, maar als spionnen berecht worden. Douw van der Krap bleef op eigen risico wel bij de parachutisten en nam deel aan de verdere gevechten tot en met 26 september.

Als één van de achttien Nederlandse burgers (zie ook het boek over Jan Peelen) nam Douw van der Krap deel aan Operatie Pegasus 1. In de nacht van 21 op 22 oktober 1944 wist hij met een restant van de 1st British Airborne Division, ten zuiden van Renkum, over de Rijn naar het bevrijde zuiden te ontkomen. Vanuit bevrijd gebied werd hij overgevlogen naar Engeland waar hij ingedeeld werd bij de Britse marine.

Charles Douw van der Krap

Drager van de militaire Willemsorde.
Wikipedia
Angerenstein Verzet (Groep Kruijff)
J.P.H. van der Meer,

Jef van der Meer was toegevoegd aan de brigade van Hicks en begaf zich na de landing naar diens hoofdkwartier aan de Duitsekampweg in Wolfheze. Mogelijk is hij het geweest, die door verschillende bewoners daar in de omgeving is gezien. Mw. van Dijk maakte mee dat een Hollander de trap van de kelder van Reiershof (de kwekerij) af kwam. Daartegenover, op het terrein van het Blindenhuis, ontmoette het personeel eveneens een Hollander. Van de Meer weet nog dat hij in een boerderij was, waar op de deel onder primitieve omstandigheden werd geopereerd (Duitsekampweg 7): 'In ieder huis lagen talrijke gewonden zij aan zij'. Jozef van der Meer wist met de restanten over de Rijn te komen en ging meerdere malen terug over de rivier om Britse kameraden te helpen. In Wolfheze was hij nog soldaat maar klom op in de rijen en rangen van het Korps Commandotroepen (Rozendaal-NB) tot luitenant-kolonel.

Cor Janse; Blik Omhoog, pagina 797 e.v.
Korps Comandotroepen
Jef van der Meer
"18 september 1944: Op de Duitse Kampweg nabij het hoofdkwartier van de 1e Airlanding Brigade. Twee vrouwen en twee Nederlandse militairen met een Nederlandse vlag. Van links naar rechts: mevrouw Toonk-Nengerman, sergeant-commando J.P.H. (Sjef) van der Meer ingedeeld bij de 1e Airlanding Brigade, korporaal A.H.T. (Tom) Italiaander ingedeeld bij het 1e Airlanding Squadron, Reconnaissance Corps en mevrouw M. van der Poel". foto: Een dag later fotografeert Sergeant Dennis Smith op de Duitsekampweg de ontmoeting van de commando’s Italiaander en Van der Meer met twee inwoonsters van Wolfheze. Defensie
Steven Meibergen
Sjors Ruben
Samuel Swarts drager van het verzetsherdenkingskruis
Hielke van Tuinen

Van Tuinen, Fernandes en Steven Meibergen, alle drie studenten die waren onder gedoken, kwamen Major Montgomery tegen die hen verzocht om als tolk te helpen. Ze werden naar Hartenstein gebracht waarop deze foto werd gemaakt. Toen het te gevaarlijk werd voor de vrijwilligers werden ze overgebracht naar Hotel de Tafelberg om te helpen met de gewonden. Toen ze bij een bakker aanklopten voor brood werd open gedaan door een Duitse soldaat en kwam er een einde aan hun avontuur.
 
Eef Vellinga
Jan Vellinga
Gerrit Versteegh
Willem de Waard, 6 mei 1917 Vlaardingen - 20 feb 2009 Den Haag

Deze uit Voorburg afkomstige sergeant-commando (26) zat bij Urquhart en de inlichtingenofficier van het divisiehoofdkwartier majoor Newton-Dunn in de glider. Deze was, aldus vertelt De Waard, in een hoop aardappelen neergestreken en daardoor kostte het nog enige moeite om het voertuig er uit te krijgen. Hij hield zich de eerste dag op in de buurt van het divisiehoofdkwartier, waar hij o.a. werd ingeschakeld bij het verhoren van gevangenen. Net na de landing ontmoette hij een verpleegster, die helemaal onder de kalk zat en daar rondzwierf met patienten. Op Hartenstein zat hij midden in de Heksenketel, maar was er te laat van op de hoogte dat de restanten van de divisie zich over de Rijn aan het terugtrekken waren. In een poging de rivier alsnog te bereiken werd hij in een voet geschoten en krijgsgevangen gemaakt.
Wikipedia
Omroep Gelderland
dagblad Trouw
Traces of War
Korps Commandotroepen
Oorlogsbronnen
Cor Janse, pagina 797 e.v.
Arnoldus (Nol) Wolters (Kampen, 28 juli 1912 – Haamstede, 8 april 1994)

Hij was opgeleid voor stuurman aan de Kweekschool voor de Zeevaart in Amsterdam maar omdat zijn latere echtgenote niet met een zeeman wilde trouwen ging hij daarna een politie-opleiding volgen. In april 1933 werd hij benoemd tot luitenant ter zee der 3e klasse bij de Koninklijke Marine Reserve (KMR). Bij de mobilisatie in 1939 opgeroepen en aangesteld als commandant van een mijnenveger. Tijdens de meidagen van 1940 ontkwam hij met een mijnenveger naar Engeland. Daar aangekomen kreeg hij verschillende functies op het gebied van inlichtingenwerk bij de Nederlandse regering in ballingschap.
Met Market Garden meegekomen met de Britse luchtlandingstroepen Zijn taak was tijdelijk het Nederlandse militaire gezag te vertegenwoordigen in de bevrijde gebieden. Het liep allemaal minder voorspoedig en hij kon op het nippertje aan zijn executie door de Duitsers ontkomen door bij een geallieerde luchtaanval in de Rijn te springen. Ook heeft hij de Britse kolonel Graeme Warrack geholpen met het regelen van een wapenstilstand teneinde gewonde Britten uit Oosterbeek te vervoeren. Luitenant Wolters evacueerde met de restanten van de divisie over de Rijn naar Nijmegen.
Na de oorlog werd hij districtscommandant van de rijkspolitie in Den Haag in de rang van majoor. Eind 1960 werd hij hoofdcommissaris van de Rotterdamse politie. Hij was Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, Officier in de Orde van Oranje-Nassau en drager van het Oorlogsherinneringskruis met drie gespen. Bewerkt uit Wikipedia

reserve-zeeofficier.
Arnoldus Wolters
Uitzoeken "Mijn vader zat in het verzet, wij woonden in Wageningen. In september/oktober 1944 verbleven wij: mijn vader Johan v.d. Peppel; moeder Riek v.d. Peppel-Zaaijer; zusje Hilda 12 jaar; zusje Rieki 4 jaar en ik Bart 10 jaar in Bennekom. We gingen dan naar ’t Bos. In dat huis op de Duitse kampweg 1 woonden toen; de familie van de Weerd: Gerrit sr.; zijn vrouw Jantje, Gerrit jr.; schoondochter Toos, die op 28 september beviel van zoon Gertje, dochter Jans (Zus) en zoon Niek. Dhr. en Mw. Ledoux. Dhr. en Mw. Limbach. De onderduiker: Geurt Ansink verloofde van Jans. En nog twee verzetsmensen: Jacob Post en Jan Schiedam uit Amsterdam, die daar waren in afwachting van de invasie/luchtlanding. In totaal dus 19 mensen". bron
Jedburgh

Operatie Jedburgh was een geallieerde operatie tijdens de laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog. Hierbij landden speciale eenheden per parachute of zweefvliegtuig achter de vijandelijke linies in Frankrijk, België en Nederland om sabotage- en guerrilla-acties uit te voeren tegen de Duitse bezetters en plaatselijke verzetsgroepen te organiseren. De operatie was vermoedelijk vernoemd naar de Schotse plaats Jedburgh, willekeurig gekozen uit een lijst met codenamen. Wikipedia

Tijdens Operatie Market Garden werden vier Jedburgh-teams in Nederland ingezet. Het Jedburgh-team "Dudley" werd al een week voor deze operatie boven Overijssel geparachuteerd. Verscheidene Jedburgh-ploegen konden tijdens Operatie Market Garden, in samenwerking met het verzet, een grote bijdrage aan de geallieerden leveren.

Het team Claude. Geland nabij Arnhem op 17 september 1944, tijdens Operatie Market Garden:
Kapitein Jacobus Groenewoud (Nederlands) Wordt genoemd in het slachtofferoverzicht; de vele namen
Luitenant Maarten Knottenbelt (Nederlands) Wordt hierboven genoemd bij het Oranje bataljon
Luitenant Harvey Todd (Amerikaans)
Sergeant Scott (Amerikaans)
Burgers actief bij de operatie Market Garden
Julie Beelearts van Blokland

Oosterbeek

Hermanus Cornelis Bruggeman,  1888 Oldenzaal - 1961 Oldenzaal

Pastoor van de St. Bernulphusparochie van 26 augustus 1938 tot 8 mei 1959. Tijdens de bewogen septemberdagen van ’44 zette hij zich in voor de hulp aan gewonden en stervenden. Ondanks het daaraan verbonden risico bood hij Engelse militairen een schuilplaats in de kerktoren. Bij zijn afscheid is pastoor Bruggeman de zilveren erepenning van de gemeente Renkum toegekend.

Cor Janse

Wolfheze

Ans Kremer

Oosterbeek

Sander Kremer

Oosterbeek

Riet Rijks, later Schwitters - Rijks

Oosterbeek

Sloerd Switter

Oosterbeek

Neeltje Traas van Roekel

Oosterbeek

 Bertje Voskuil

Oosterbeek

Overig
Bekende Engelandvaarders Gerardus Johannes Bensink Renkum, 26 oktober 1895 - 1 oktober 1964 Garderen.
Op 15 augustus 1942 werden er arrestaties in Rotterdam verricht als represaille voor een bomaanslag in Rotterdam op een trein van het Duitse leger. Bensink stond ook op de lijst maar was die dag in Vlissingen en werd gewaarschuwd. Hij besloot zijn bedrijf en zijn gezin achter te laten en onmiddellijk te vluchten. Via relaties bij de Nederlandse Spoorwegen lukte het hem zich op 26 september te verstoppen in een veewagen die naar Spanje werd vervoerd. Een poging om Spanje per schip te verlaten mislukte: tijdens een controle bij Gibraltar werd hij ontdekt en van boord gehaald. Met de hulp van een vooroorlogs contact lukte het hem om op 30 december 1942 naar Engeland te vliegen. Hij ontving het Kruis van Verdienste (KB 25-02-1943 No. 11). Hij werd Kapitein-Luitenant-ter-zee.
Wikiwand Oorlogslevens  Wikipedia  Biografisch Portaal Oorlogsbronnen

Wordt genoemd op de site Oorlogsbronnen

Jonkheer Hendrik (Henk) Geert de Jonge
Doorwerth, 28 december 1916 - Capelle aan den IJssel, 12 december 201,0 Ridder MWO.
Wikiwand

Jan Jacob Gerard (Mickey) Beelaerts van Blokland
Oosterbeek, 13 december 1909 –Oosterbeek, 14 november 2005
Wikiwand
Oorloglevens
Personen uit de gemeente Renkum met een Yad Vashem onderscheiding:

Marie Regina Rosalia Berg-Bossard en haar zoon Albert Berg uit Oosterbeek.

 Jacob Blokhuis, Adriana Johanna Blokhuis-Smit, en kinderen Lambert Willem Gijsbert, Jacobus Frederik, Hendrik Pieter, Weimpje Maria Francina uit Oosterbeek

Evert Jan Breman en Bertha Breman-Peters uit Oosterbeek.

ds. Eben Haezer Broekema, werkzaam bij de Hervormde Gemeente Doorwerth-Heveadorp.

Adrianus van Dijk, Elisabeth van Dijk - van Doorn,  Lourens Elisabeth van Dijk, het gezin van Dijk woonde destijds in Renkum.

Berend Engels en Gerritdina Marrigje Engels-van der Linde uit Wolfheze.

Adriaan Hey en Hendrika Hey uit Oosterbeek. (Heij?)

Jan van der Lest en Pietronella Maria van der Lest - Lieftink uit Wolfheze.

Eise Jongsma uit Oosterbeek
Sanderina van Meeteren uit Oosterbeek.

Wim Middendorp en Tiny Middendorp-Repelaer van Driel, destijds woonachtig in Renkum.

Nicolaas Pauk en Johanna Aleida Pauk - Keiman, een Renkumse winkelier, Dorpsstraat 65.

Sophie Moolenaar en Marigje van Winkelhof uit Wolfheze

Frida Schuitemaker uit Oosterbeek.

De heer en mevrouw ds. Smeenk- Knap en (schooon)moeder Tannetje Knap-Dronkers uit Heelsum.

 Hendrikje Schwencke-Vos uit Oosterbeek. Ze woonde op de Mariënbergweg 5 en  smokkelde in 1943 de joodse baby Tswi Herschel naar een onderduikadres.

Johanna Arnolda Tavenraat uit Renkum.

Willem en Lien Verwey uit Renkum

Dirkje van der Weijden (1892 - 1982) uit Heelsum.

Albertus de Winkel en Jans de Winkel - de Vries uit Oosterbeek.
Commando's die in actie kwamen in de regio Arnhem-Oosterbeek

1e Luitenant M. Knottenbelt,
sergeant W. de Waard,
korporaal A.T.H. Italiaander, 
soldaat A.J.Ph. Beekmeijer,
soldaat H.C. Gobetz, 
soldaat H.J.M. Gubbels,
soldaat M. van Barneveld,
soldaat J.P.H. van der Meer,
soldaat Ch. Helleman,
soldaat A.F. Bakhuis Roozeboom.   
Personen uit de gemeente Renkum die onderduikers hielpen:

de familie Aalbers uit Renkum
Dames Moolenaar, destijds Wolfhezerweg 59 te Wolfheze. Hier verbleef het echtpaar Spiegel, met dochters Margo en Ruth.  Zie ook 'Blik Omhoog' van Cor Janse, blz. 275-276.
Personen met een Verzetsherdenkingskruis Genus en Marianne Manasse - Keizer uit Renkum doken onder bij bakker Bosch te Heelsum, waar meerdere joden een 'schuilplaats vonden. Voor dit en ander belangrijk werk ontvingen mevrouw Maaike Bosch-van Soolingen én haar man postuum in september 1982 het Verzetsherdenkingskruis.

Cornelis Bosch (07-10-1903 - 03-04-1959)
Maaike van Soolingen (14-07-1912 - 17-12-1982)
Personen met een Oorlogsherinneringskruis "Zaterdagmorgen vond op het Gemeentehuis een korte plechtigheid plaats. Door wethouder Woudstra werd namens de burgemeester, die verhinderd was, enige oorlogsherinneringskruizen met gesp uitgereikt, waarbij de heer Woudstra herinnerde aan de ernstige Meidagen 1940 en aan andere zware oorlogshandelingen. De erekruizen werden uitgereikt aan: P. J. J. Diepenbroek, Oosterbeek; Th. H. Emmen, Renkum; J. A. Eykelhoff, Oosterbeek; W. Th. Gerritsen, Renkum; W. Geurtsen, Renkum; C. de Gooijer, Renkum; G. de Groot, Oosterbeek; P. M. Gijsbers van Wijk Oosterbeek; Ch. Hagen, Oosterbeek; J. Peelen, Renkum. Niet aanwezig waren W. J. Caspers, wegens verblijf in Nieuw-Guinea en J. C. den Dunnen te Randwijk, A. H. Derksen te Heelsum en C. M. de Geus te Wolfheze".
Uit de  Arnhemsche courant van 13-03-1950 .
Personen met een militaire Willems Orde Hendrik Geert de Jonge.

Charles Douw van der Krap

Jan Peelen

Johan Heinrich Christoffel Ulrici

Piet Wennekes.

M. Vooren 1889 - 2 juli 1980 Doorwerth link
Personen met een mobilisatie-oorlogskruis

Mobilisatie-Oorlogskruis - Wikipedia
Trouw 23-7-19:
Tijdens een bijeenkomst in hotel „Rijnzicht" te Renkum werden namens de minister van Oorlog onderscheidingen uitgereikt aan verdienstelijke verzetslieden. Het zijn de heren: ir. F. A. J. Mesker uit Den Haag, J. Peelen uit Renkum, J. A. Surig uit Den Haag en F. C. van Rijswijk uit Renkum. Zij ontvingen het mobilisatie-oorlogskruis.
Andere onderscheidingen
Bronzen Leeuw: Barneveld, M. van; 8 april 1919 Lunteren - 10 maart 1984 Voorthuizen,  nam deel aan Market Garden; No. 2 Dutch Troop, No. 10 (Inter-Allied) Commando

Bronzen Kruis: Beelaerts van Blokland, jonkheer J.J.G.; 13 december 1909 Oosterbeek - 14 november 2005 in Oosterbeek

Kruis van Verdienste: Bensink, G.J. 26 oktober 1893 Renkum - 1 oktober 1964 Garderen

Bronzen Kruis: Borgardijn, H.A. 9 februari 1918 Arnhem - 2 november 2006 Vaassen; hulp aan Britse troepen bij Oosterbeek.

Bronzen Kruis: Gelissen, G.B.H. 1 juli 1922 Voorst - 29 december 2004 Oosterbeek

Kruis van Verdienste: Greter-Wolterbeek, mevr. M.E.; 5 februari 1902 Oosterbeek -

Bronzen Leeuw: Italiaander, A.M.T. 29 april 1914 - 28 maart 2000 in Bilthoven; Market Garden

Kruis van Verdienste: Jonge, H.G. de; 28 dec 1916 Doorwerth - 12 dec 2010 Rotterdam

Verzetsster Oost-Azië: Joustra, mw. A.H. 6 maart 1897 Medan - 8 dec 1988  Renkum

Bronzen Leeuw: Krul, L. 8 april 1914 Rotterdam - 29 oktober 2003 Doorwerth

Bronzen Leeuw: Mastrigt, A.L. van; 24 maart 1908 in Kota Radja - 28 juli 1995 Heelsum

Kruis van Verdienste: Peelen, W. 14 maart 1918 Renkum -

Bronzen Leeuw: Remmerde, D. 13 augustus 1910 Renkum - 's-Gravenhage

Kruis van Verdienste: Roelofsen, J.; 29 augustus 1903 Oosterbeek - 13 mei 1940 Rhenen

Bronzen Kruis: Ruyter, J.H.A. 20 juli 1922 Renkum

Bronzen Kruis: Verhoef, S. 17 mei 1905 Renkum - 13 mei 1940 Grebbeberg

Bronzen Kruis: Vos van Steenwijk, A.N. baron de; 4 feb 1912 Arnhem - 14 aug 1996  Doorwerth

Bronzen Leeuw: Wennekes, P. 22 januari 1925 Renkum
Oosterbeek veldleger 1918
helden uit een andere oorlogsperiode in Oosterbeek
Hendrika van der Vlist, 2 feb 1915 - 5 mei 1994

Haar ouders zijn in Oosterbeek eigenaar van hotel Schoonoord, dat door de Duitsers was gevorderd, maar na de Market Garden landing bij Arnhem een noodhospitaal geworden is. De gewonden van de slag om Arnhem worden er opgevangen en Hendrika zet zich in voor hun verzorging. Kokshulpen zorgen voor het eten, de plaatselijke bevolking brengt verband en kleding en er zijn enige Engelse artsen. Ze hebben gebrek aan water. Het hotel ligt in de vuurlinie, er wordt geschoten en vernield en na een paar dagen zijn de Duitsers terug. De honderden gewonden moeten evacueren en vertrekken lopend of per auto naar Arnhem en Apeldoorn. Hendrika van der Vlist gaat met een van de laatste auto's mee naar Apeldoorn en laat het hotel in een puinhoop achter. In Apeldoorn komen ze in de Willem III kazerne bij Duitse en Nederlandse SS'ers terecht. Na enige tijd is daar materiaal en zijn er artsen en verplegend personeel om de gewonden te verzorgen. De Duitse gewonden gaan per trein terug naar Duitsland. Na korte tijd wordt zij samen met andere vrijwilligers door de SS weggestuurd.

Hendrika van de Vlist schreef een dagboek dat in 1975 verscheen met de titel "die dag in september...", ISBN nr. 90 269 4533 7

Boek: Verpleegster in de slag om Arnhem:  Kontrast; 2019; ISBN 9789492411495

Ze is begraven op de Begraafplaats Zuid te Oosterbeek

In 2015 warer er gemeentelijke plannen om het graf van Hendrika van der Vlist te ruimen. Dat maakt dat op 19 september 2019 p 19 september een plaquette aan de muur van Grand café restaurant Schoonoord wordt onthuld door Sarah Heijse, toenmalig directeur Airborne Museum ‘Hartenstein’, en dat haar dagboek in zowel het Nederlands als het Engels wordt uitgebracht door Kontrast.

Traces of War

Gelders Archief

Willem Tiemens

In memoriam; Vrienden Airborne Museum

Heemkunde Renkum over Hendrika van der Vlist
Hendrika van der Vlist
Gelders Archief
met dank aan Kees Klaver te Wolfheze